dinsdag 26 augustus 2014

Bevroren online: erfgoed online ijstijd (10)

Tussen de jaren 1982 en 2004 trad er een ijstijd op in online. Was online in begin van de jaren zeventig een zoekmiddel geworden voor wetenschappers en werkers in de haute finance, de entree van de PC in het begin van de jaren tachtig leidde tot verwarring. Online voor de PC consument bestond in de VS, maar Europa koos met videotex voor de televisie als afleverstation en niet voor de PC, die overigens begin jaren tachtig nog vrij onbekend was. Bovendien was online in die periode langzaam en het vaste geheugen van een PC klein. Deze leemtes werden ingevuld met de CD Media. Toen in het eerste decennium van de 21ste eeuw de snelheden van online snel begonnen op te lopen, de capaciteit van harde schijven met sprongen omhoog ging en multimedia ook online ingeburgerd begon te raken, was het duidelijk dat de ijstijd voorbij was.

Kijkend naar de ijstijd, kan de vraag gesteld worden of er nog digitaal erfgoed van die periode te vinden is. Natuurlijk is het niet zo lang geleden, dus er moeten nog wel wat artefacten te vinden zijn. Maar zijn die representatief? De vraag kan natuurlijk gesteld worden of er collecties van CD Media zijn te vinden met één of meerdere bijbehorende databases. Theoretisch moeten er artefacten te vinden zijn in het e-Depot van de Koninklijke Bibliotheek en bij het Nationaal Archief. De vraag is echter wat hebben zij actief verzameld. VOF Electronic Media Reporting heeft in het begin van de jaren negentig de Lijst Optische Media samengesteld en een tweetal jaren uitgegeven in samenwerking met de branchevereniging Nederlandse Vereniging van Informatiedienstenaanbieders (NVI). Deze lijsten worden momenteel verwerkt met de database van Collection Jak Boumans. Kortom er zijn een paar momentopnames beschikbaar, maar geen uitputtende bibliotheekbestanden zoals bij boeken.

Als er nog artefacten zijn, welke zijn verzamelwaardig? Er zijn een drietal criteria aan te leggen:
a.      Technologie: beeldplaat, CD-ROM, CD-i, elektronisch boek, DVD en Blu-ray;
b.      Omgeving: wetenschappelijk/zakelijk, consumenten, cultureel
c.      Type erfgoed: born digital, gedigitaliseerd erfgoed.

Ad a. Technologie. In de technologie zijn alle artefacten vanaf beeldplaat tot DVD-ROM interessant. CD-i Video, DVD Video en Blu-ray zijn niet interessant aangezien deze media meestal optische dragers voor film zijn.

Ad b. Omgeving. Minimaal zou in elk van de drie sectoren minimaal een productie bewaard moeten worden om met een paar voorbeelden te laten zien hoe de media er in verschillende omgevingen uitzagen. Interessant bij dit criterium zijn de schijven geproduceerd voor de cultuursector door uitgeverijen en musea.

Ad c. Type erfgoed. Digitalisering is gestart vanuit het kopiëren van tekstproducties. Zo zijn de eerste mini-discs met elektronische boeken in Nederland geproduceerd met tekstbestanden, bijvoorbeeld Van Dale Handwoordenboek EN/NE evenals het Groene Boekje. In plaats van het zoeken via het alfabet waren bij deze producties zoekmachines ingebouwd. In principe is dit gedigitaliseerd erfgoed. Later zijn deze tekstproducties aangevuld met foto’s, tekeningen, video’s en geluidsfragmenten zoals bij drie encyclopedieproducties die Nederland gekend heeft: Encarta/Winkler Prins, Spectrum Encyclopedie en de Philips Interactieve Encyclopedie. Hoewel DVD Video niet zo interessant is, blijft de DVD proefproductie van ODME met de film The Netherlands van Bert Haanstra uniek als voorloper van filmdragers.



(l) Spectrum Encyclopedie, uitgegeven door Uitgeverij Het Spectrum in 1995; (r) Interactieve Encyclopedie, uitgegeven door Philips Interactive, 1996; (londer)  Encarta Encyclopedie, uitgegeven door Winkler Prins in 1998; (© foto's Jak Boumans Collection; CDs eigendom Jak Boumans Collection)

 
 
 
 
 
 
Naarmate multimedia in zwang kwam namen het aantal born-digital erfgoed artefacten toe. Wetenschappelijk gebruikte Elsevier Science multimedia voor een interactieve benadering van anatomie. Bovendien zijn een aantal CD-ROM producties voorlopers geweest van internet sites zoals Escher Interactief. Ook werden combinaties van online en CD-ROM gemaakt. Voor de tentoonstelling van Jheronimus Bosch in museum Boijmans Van Beunigen in 2001 werd een online website (www.boschuniverse.com) gemaakt door ZappWork en op een CD-ROM voor scholen een game van V2. 
 
 
(l) Interactive anatomy, uitgegeven door Elsevier Science; (r) Escher Interactief, uitgegeven door A.W. Bruna; (londer) Jheronimus Bosch, uitgegeven in het kader van de tentoonstelling in het museum Boijmans Van Beuningen in 2001; (© foto's Jak Boumans Collection; CDs eigendom Jak Boumans Collection)






 

maandag 25 augustus 2014

Bevroren online: de online ijstijd (9)

De audio CD werd in 1982 gepresenteerd en is tot op de dag van daag nog de muziekdrager, al heft het medium zware concurrentie gekregen van internetdiensten, eerst Napster, toen iTunes en RealPlay en vandaag van Spotify en Deezer. Ook krijgt de audio CD enige concurrentie van vinyl platen, vanwege de andere geluidskwaliteit en het artwork.



 
 
  

 
 
 
 

 
De audio CD was echter de aanleiding om ook te kijken naar compact discs als dragers van data en specifiek van multimedia. CD-ROM was de eerste drager, waarvan de eerste producten tekstdragers waren en na 1992 de schijven dragers van multimedia werden. 

Tussen 1990 en 1996 was er verwarring in de markt. De multimedia CD-ROM werd niet erkend als volwaardig product. Vele fabrikanten van consumenten elektronica en software bedrijven propageerden hun eigen multimedia oplossing; de meeste voorstellen hiertoe bleven steken op de tekentafel. Sony had vanaf 1990 een eigen productlijn lopen, namelijk e-boek. Hoewel e-boek direct de associatie opriep met tekst toonde Sony Duitsland met het Bertelsmann EB Lexikon een elektronische versie van de encyclopedie voorzien van grafiek, foto’s en muziek (30 seconden van elk volkslied). De multimedia CD-ROM werd niet erkend als volwaardig product. Philips en Sony waagden de sprong naar CD-interactive als huiskameroplossing. Maar hieraan kwam in 1996 een einde, toen Philips zich terugtrok uit de content business en beperkte zich tot hardware.

CD-i kreeg een vervolg in de Digitale Video Disc (DVD) met twee variaties, de filmversie en de minder gebruikte ROM versie. Maar ook DVD kreeg snel een opvolger in Blu-ray, die voornamelijk als drager van films dienst doet.

De periode overziend hebben de optische media ruim 20 jaar overleefd, van 1982 tot 2004. Vanaf 2002 begon het bevroren online te ontdooien. De ijstijd van online liep ten einde. Er werden steeds minder CD producten verkocht. De CD en DVD worden nog gebruikt om particuliere en bedrijfsarchieven op te slaan.

Het is wonderlijk dat de CD-media zulke korte levenscycli hebben gekend. De hele ijstijd van online heeft ruim 20 jaar geduurd. De audio CD heeft hierin lang als product overleefd. De DVD met haar opvolger Blu-ray heeft gediend als serieuze drager voor films. Maar de vergroting van capaciteit in online heeft de CD media steeds meer op de achtergrond gedrukt.
 
CD-Dom, uitgeverij Het Spectrum (© foto Jak Boumans Collection; CD eigendom Jak Boumans Collection)
Wat heeft de ijstijd van online opgeleverd? Via het maken van de CD-ROM en CD-i producties werd ervaring opgedaan met het multimedia productieproces, de marketing van elektronische producten en de distributie van multimedia producties. Deze multimedia ervaring kwam van pas bij het produceren van internet sites zoals  portalen en blogs met tekst, grafiek, beeld, video en geluid. De ervaring met het scheppen van multimedia CD producten kwam nog meer van pas in het produceren van mobiele apps. Op CDs werden afgeronde verhalen afgeleverd, terwijl nu met apps ook verhalen in tekst, grafiek, beeld, video en geluid worden afgeleverd voor de mobiele telefoons en tablets.     

zondag 24 augustus 2014

Bevroren online: DVD (8)

Proef DVD met de film The Netherlands gemaakt door Bert Haanstra, geproduceerd door ODME in 1995 ( © foto Jak Boumans Collection; CD eigendom Jak Boumans)
CD-i haalde de eeuwwende niet en werd vervangen door de Digital Video Disc (DVD). Aan het format van deze schijf was reeds in de vroeg jaren negentig gewerkt. Het was namelijk duidelijk dat CD-i niet geaccepteerd zou worden door de filmwereld. De capaciteit van de CD-i was als filmdrager te beperkt, zodat een film van 1,5 uur op twee schijven moest worden uitgebracht. Tevens vomden de afspeeltechniek en de beveiliging van de schijf nog grote problemen. 

Zo ontstond er een strijd onder de elektronica fabrikanten met Philips en Sony met de Digital Versatile Disc (DVD) in het ene kamp en Toshiba, Masushita en Hitachi met de SuperDisc (SD) aan de andere kant. Er was een strijd op komst vergelijkbaar met die van de videobanden, die Philips met zijn Video2000 verloor. En nu ging het natuurlijk niet alleen over het format en de afspeelapparatuur. Belangrijker waren de aantallen gedrukte schijfjes, waarvoor de uitvinders royaltygeld op hun patenten (10 cent per schijf) zouden krijgen. Bovendien moest bijvoorbeeld Sony zijn filmdivisie beschermen.

De strijd werd uiteindelijk beslist door tussenkomst van de CEO van IBM, Lou Gerstner, en met enige druk van de kant van Philips CEO Jan Timmer. Uiteindelijk won in 1995 de Philips/Sony combinatie met de DVD, toen ook wel de Digital Video Disc genoemd.  Er kwamen twee schijfuitvoeringen, een met een capaciteit van 4,7Gb en een dubbellaagse versie met 8,5GB.

DVD ter gelegenheid van 400 jaar Rembrandt ( © foto Jak Boumans Collection; CD eigendom Jak Boumans)
Hoewel de verkoop van films op DVD als een pluspunt gezien werd van de DVD, kwam de verkoop van de DVD speler langzaam op gang. Het duurde tot 2006 voordat de prijs van een DVD-speler was gezakt tot onder de 100 euro.

Afstudeerproject uit 2008 van leerlingen van de HKU ( © foto Jak Boumans Collection; CD eigendom Jak Boumans)
Vanaf 1997 zijn er verschillende interactive DVDs, zgn multimedia DVD-ROMs gemaakt, op proef gemaakt, voornamelijk afstudeerprojecten door studenten multimedia. Maar het werd al snel duidelijk dat de DVD de drager voor films zou worden.


Maar vanaf 1997 gingen  Philips en Sony verder met het ontwikkelen van de volgende generatie DVD.  Wederom ontstond er een tweestrijd over het format van de schijf. Philips en Sony ontwikkelden het Blu-ray format , terwijl wederom Toshiba, een ander format ontwikkelde, HD DVD. Bij deze beslissing speelde de filmwereld wederom een belangrijke rol. Philips en Sony, kregen steun van Matsushita en Apple en vanuit de amusementswereld van Walt Disney en News Corp., terwijl Toshiba steun kreeg van Intel, NEC, Microsoft, Universal en Paramount. Maar ook de gamesindustrie begon een rol te spelen. Sony gebruik Blu-ray voor zijn Playstation en Microsoft gebruikt voor zijn Xbox HD DVD. In 2008 verkocht Toshiba haar film- en DVD divisie verkocht en was Blu-ray de winnaar. De afleestechniek was gebaseerd op blauwe laser en de technologie had een opslagcapaciteit van 25Gb en de dubbellaagse versie 50Gb. Blu-ray is de drager geworden van films.

DVD en de opvolger Blu-ray zijn in de markt gekomen toen internet populair begon te worden. Vanaf 2002 hebben deze media concurrentie gekregen van de film en televisiedistributie via internet. De ijstijd van online kreeg last van de dooi.

zaterdag 23 augustus 2014

Bevroren online: CD-interactive (7)

Terwijl CD-ROM voet aan de grond kreeg, waren er uit de hoek van Philips tweeslachtige geluiden te horen. Enerzijds steunde Philips CD-ROM, anderzijds kondigde Philips Research een eigen, ander formaat aan: de Compact Disc interactive (CD-i). Op een CD-i schijf konden net zoals op CD-ROM gecombineerde digitale stromen van tekst, beeld en geluid worden opgeslagen, maar bij CD-i gebeurde dit onder en ander formaat. Bovendien moest de CD-i op een specifieke CD-i speler worden afgespeeld. CD-i moest een huiskamerproduct worden, dat afgespeeld kon worden op televisie en de voorbespeelde videobanden zou moeten vervangen.  

Het CD-i project wilde aanvankelijk niet vlotten. Daarin kwam verandering toen Philips topman Jan Timmer in 1988 de Belg Gaston Bastiaens, destijds directeur van Philips Hasselt, benoemde tot general manager van de multimediadivisie. Het duurde echter nog drie jaar voordat Jaap Timmer de CD-i in 1991 in New York kon lanceren. Philips had geen andere elektronicafabrikant van consumentenproducten kunnen overtuigen van interactiviteit via de televisie en moest het CD-i avontuur alleen aan. Bovendien werd het feestje op voorhand bedorven door Bill Gates van Microsoft, die stelde dat CD-i geen enkele kans had op de Amerikaanse markt. En voor de verandering kreeg hij eens gelijk. 

In Nederland werd CD-i in 1992 gelanceerd. Maar zelfs binnen Philips was men niet overtuigd van het succes. CD-i kwam namelijk niet in een maagdelijk gespreid bedje terecht. Er was concurrentie aan alle kanten. Hardwarefabrikanten en CD-ROM productiebedrijven hadden net de MPC standaard neergezet en de eerste multimedia titels op CD-ROM kwamen op de markt. Anderzijds kreeg Philips concurrentie van het internationale consortium 3DO met krachtige partijen als AT&T, Sanyo, Panasonic, Toshiba, Samsung en Matshusita, ex-partner van Philips in CD-i. Microsoft kondigde samen met Zenith het multimediasysteem VIS (Video Information System) aan, maar bracht het apparaat nooit op de markt. Verder werkten de spelletjesmakers Sega en Nintendo aan spelcomputers en kwam collega Sony in 1994 met Playstation op de markt.
 
Philips had geen duidelijke positionering voor CD-i. Tijdens de ontwikkelingsfase werd daar wel over nagedacht. CD-i was wel ontworpen voor thuisgebruik en dat werd vertaald naar producten voor de consumenten markt, in feite de oude Laserdiscmarkt. Aan de consumentenkant zou gemikt moeten worden op audio- en videoproducten én spelletjes én entertainment. CD-i zou ook de institutionele markt terechtkomen, maar dan voor opleidingen, voorlichting en reclame Deze ambigue positie werd pas verlaten toen Bastiaens de koers verlegde en van CD-i naast alle andere toepassingen een filmmedium wilde maken, gebaseerd op de beeldcompressiestandaard MPEG1. Bij Philips vatte de opvatting post, dat CD-ROM onderdeel was van een pc op de studeer- of slaapkamer en CD-i van het televisiesysteem in de huiskamer. Bij de cd-rom zat men achter de computer en bij de CD-i zat men vóór de televisie.

De ontwikkeling van titels voor CD-i
Philips had al snel begrepen dat het bedrijf niet alleen van de CD-i hardware kon leven. Het bedrijf zette dan ook een eigen uitgeverij op voor de ontwikkeling en distributie van titels, die in nauw overleg zou gaan werken met ontwikkelaars en andere uitgevers. De uitgeverij kreeg daarbij steun van het ministerie van Economische Zaken en de Europese Commissie.

 
 
 
 
 
(lboven)  Proefproductie van de Kabouters van Rien Poortvliet (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans); (rboven) Spel CD-i Dimo's Quest (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans)
(lmidden) Nieuws CD-i: Dit was 1994 (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans); (rmidden) Tatjana (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans)
(londer) Denkend aan de Dapperstraat (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans); (ronder) Rembrandt (© foto Collection Jak Boumans; CD eigendom Collection jak Boumans)

Ten aanzien van de titelontwikkeling van CD-i volgde de nieuw opgezette elektronische uitgeverij Philips Media een zigzag koers. De positionering van het medium in de consumentenmarkt was onduidelijk. Het aanbod ging van eenvoudige kinderpuzzels tot spellen voor volwassenen, van educatieve titels tot encyclopedieën en van geïllustreerde audio-platen tot films. In 1994 verspreidde Philips samen met de boekhandelaren tijdens de Boekenweek een CD-i onder de titel Denkend aan de Dapperstraat, in een oplage van 33.000 exemplaren. De schijf werd aangeprezen met de slagzin: Met interactieve toevoeging – De cd wordt CD-i. De schijf kon op een audio cd-speler worden afgespeeld, zodat men naar de 16 liederen kon luisteren, maar voor het bekijken van de drie videofragmenten en het zoeken in het interactief lexicon met beschrijvingen van 75 dichters was een CD-i speler nodig. Een vergelijkbare actie werd gevoerd tijdens de Platenvierdaagse in 1994, toen een half miljoen CD-i schijven met muziek clips verspreid werden via 100 platenzaken.
 
Met CD-i probeerde Philips alle consumentensegmenten te bedienen. Daarmee had het de fabrikanten van spelcomputers als concurrenten, maar ook de producenten van multimedia cd-roms. Philips kreeg vanaf 1993 alleen een tijdelijke voorsprong bij cd-Video. Op twee video CD-i schijven kon een hele film worden ondergebracht. Maar de filmwereld was nog niet toe aan deze distributievorm, vanwege de kwaliteit en de beveiliging. Wel werden CD-i schijven  geproduceerd met clips zoals Secrets of Tatjana en Pavarotti & Friends.

Philips had al snel door dat de productie van CD-i titels kostbaar was en concludeerde dat er naast CD-i ook CD-ROM versies van een titel verkocht moesten worden zoals o.a. is gedaan met de Interactieve Encyclopedie.



 

(l) Interactieve Enclopedie (© foto Collection Jak Boumans; CD eigendom Collection Jak Boumans); (r) Interactive Anatomy, CD-i en CD-ROM versies (© foto Collection Jak Boumans; CD eigendom Collection Jak Boumans)

In het professionele segment pakte CD-i wel een plaatsje, dat was opengelaten door de Laserdisc. Elsevier Science bracht een anatomische atlas uit. De uitgeverij, die wereldwijd opereert, was niet zeker over het format en publiceerde voor de zekerheid dezelfde titel ook op cd-rom. Politieambtenaren werden getraind met Politiebevoegdheden, een serie van vijf CD-i's geproduceerd door Circon. Schiphol en Shell kozen het format om functionarissen te trainen in veiligheidsregels. Het leermiddelenbedrijf VEKA liet de toepassing van de rijexamenschijf produceren. Maar ook voorlichting gebruikte de CD-i. Het Tilburgse ziekenhuis presenteerde zich via een CD-i aan de patiënten. In het opleidingssegment is CD-i met name vanwege de mogelijkheden van bewegende beelden en interactiviteit tot lang na het einde op de consumentenmarkt operationeel gebleven.

CD-i werd geïntroduceerd op de markt tussen het breukvlak van online en offline. Dit leidde tot combinaties van CD-Media en online zoals ASCII databanken, videotex en internet. Het voordeel was dat multimedia was vast te leggen op CD-media en de veranderlijke informatie online. Het was dan ook niet verwonderlijk dat Philips in 1992 ging samenwerken met het Amsterdamse bedrijf CDMATICS om TeleCD-i, ook TeleCD genoemd, te ontwikkelen. De CD-i speler werd hierbij gekoppeld aan een netwerk, die de datacommunicatie regelt en een rijke-mediapresentatie mogelijk maakt. De grootgrutter Albert Heijn met James thuisservice in Haarlem en Amsterdam en het verzendhuis Neckermann Shopping waren de eerste gebruikers van het thuiswinkelsysteem. CDMATICS ontwikkelde ook software voor de multimedia industrie voor het implementeren van toepassingen met TeleCD-i.

CD-Online demonstratieschijf (© foto Collection Jak Boumans; CD eigendom Collection Jak Boumans)

In de hekgolf van het succes van internet probeerde Philips Media in 1995 nog CD-i On-line voor consumenten op te zetten, een combinatie van een CD-i speler met modem. Maar het bleek trekken aan een dood paard. Eind 1996 verklaarde toenmalig directeur Cor Boonstra CD-i voor mislukt, hief de uitgeverij en hevelde de distributie van CD-i  titels over naar het Franse bedrijf Infogrames, waarin Philips een aandeel in had. In Nederland werden de magazijnresten uitgebaat door de Multi Media Gold Club van het bedrijf Bookmark. Voor het Sinterklaas- en Kerstseizoen presenteerde de Club een scala aan aanbiedingen: meer dan 20 nieuwe CD-i titels, gratis titels, 50 titels in prijs verlaagd, extra decemberkortingen en het onvermijdelijke cd On-line abonnement. Alles bij elkaar was er een CD-i catalogus van 500 titels, waaronder ruim 125 films.
 
Cover management Team (© foto Collection Jak Boumans; tijdschrift eigendom Collection Jak Boumans)

CD-i had een Neerlands Trots product moeten worden, dat in feite geen negatieve publiciteit duldde. Het begin van het einde van CD-i werd in januari 1995 ingezet met een artikel in Management Team: Philips invents for who?; CD-i: ook het derde paradepaardje struikelt van de hand van Ton Smit en Erica Verdegaal. In het artikel constateerden de auteurs dat de markt van CD-ROM schijfjes elf keer zo groot was als die van CD-i; bovendien werd de CD-i branche gedomineerd door één leverancier, die hardwareleverancier en uitgever was: Philips. Het artikel raakte duidelijk een open zenuw bij de onderneming, aangezien er gedreigd werd met juridische acties, die echter nooit volgden. Ook kwam er nooit verzoek tot correctie.

Het CD-i avontuur op de consumentenmarkt was ten einde. De strijd om de huiskamer was gestreden. De technische ontwikkeling had ruim een half miljard dollar gekost. Eind 1993 werd 21 miljoen dollar besteed aan een reclamefilmpje voor de Amerikaanse markt en in 1994 nog eens 15 miljoen dollar voor de promotie. Maar het mocht allemaal niet baten. Nog voor de eeuwwende werden de laatste sporen van CD-i uitgewist en was CD-i vervangen door de Digital Video Disc (DVD), waarvoor de specificaties eind 1995 gereed waren.


vrijdag 22 augustus 2014

Bevroren online: e-Boek (6)


CD-media werden vooral gezien als verpakte bandbreedte, een goedkoop alternatief voor online. Maar het waren anderzijds ook megaboeken. De mogelijkheid van elektronische boeken was al vanaf 1971 verkend in het project Gutenberg van Michael Hart. In dit project werden klassieke boeken, die al in het publieke domein terecht waren gekomen, overgetikt en online beschikbaar gesteld. De opkomst van de PC, floppy disk en CD-ROM maakten andere distributievormen voor de klassieke werken beschikbaar.

Het lezen van een boek op de PC werd echter niet als een bruikbare optie gezien, en een CD-ROM-speler met leesvenster was, gezien de grootte en draagbaarheid, een onding. Sony borduurde voort op het succes van de audio discman. De ingenieurs van Sony ontwierpen in 1990 een discman voor data, met daarin een mini-CD van 8 cm diameter en 200 MB capaciteit als informatiedrager. Ze schreven er het content management systeem SEBAS (Sony Electronic Book Authoring System) bij. Het eindresultaat was een draagbaar apparaat voor elektronische boeken. Op de markt van mobiele apparatuur was dat een vrij uniek verschijnsel. Er waren notebooks op de markt, klein en handelbaar, zoals de Quincento van Olivetti en er was de voorloper van de Personal Digital Assistant (PDA), de Newton van Apple, maar deze waren bestemd voor de professionele markt. Sony maakte al snel duidelijk dat het zich met dit apparaat richtte op de markt van persoonlijk entertainment. De onderneming kaapte en passant ook de term Electronic Book.

Het leesapparaat van Sony kreeg de naam Data Discman. Het elektronisch boek, aangeduid als EB, stond op een minidisk van 200 MB. Het apparaat bevatte een toetsenbordje en een schermpje en woog aanvankelijk 450 gram. De eerste versie had geen aantrekkelijk ontwerp en was met een zwart/wit scherm zonder grijstinten allesbehalve uitnodigend. Latere versies, die vooral in Japan populair werden, waren lichter in gewicht, hadden een scherm met grijstinten of een kleurenscherm en een batterij die langer meeging.

De Data Discman als leesapparaat met een minidisk als informatiedrager. Op de
minidisk kon 200 MB aan data worden opgeslagen (© foto Collection Jak Boumans, E-boeken en e-reader eigendom Collection Jak Boumans)



  


Sony introduceerde het apparaat in 1990 in Japan en in 1992 in Europa. Enkele Japanse bedrijven zoals Panasonic waren ook bereid te investeren in hardware. Aangezien Electronic Book geen open standaard was, moest Sony zelf de ontwikkeling en verkoop van titels op gang brengen. Dat eerste werd gedaan door in elk land een Electronic Book Committee te organiseren waarin de uitgevers en softwareontwikkelaars zich verenigden. Al snel werden in de VS en Groot-Brittannië veel titels geproduceerd, voornamelijk elektronische versies van gedrukte boeken, en gesproken boeken waar men naar kon luisteren en tegelijk meelezen met de gesproken tekst. Ook kwamen er multimediaversies van encyclopedieën en gesproken multimediamenu’s van restaurants. Het boek Sliver werd als eerste Engelstalige roman op Electronic Book uitgebracht, zowel als tekstbestand en als gesproken bestand. In Duitsland had Bertelsmann de primeur met een multimedia encyclopedie op Electronic Book; voor ieder land was een paar seconden van het volkslied opgenomen.


(l) Hotels en Restaurants in Nederland, Elektroson, 1994 (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans) 
(r) Elektronisch handwoordenboek Engels EN NE, Van Dale Lexicografie, 1994 (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans)



(l) Elektronisch Groene Boekje, Sdu, 1994 (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans)
(r) Verschueren Groot Woordenboek met Het Juiste Woord, Uitgeverij de Standaard, 1994 (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans)

In Nederland werd in 1993 het Netherlands Electronic Book Committee (NEBC) opgericht. NEBC bestond uit vijftien uitgevers en softwarebedrijven die een tiental commerciële EB-titels zouden produceren. Op 12 maart 1994 werd de Sony EBG reader gelanceerd met een zestal Nederlandse titels van gidsen en woordenboeken en een promotiefilmpje. Sony hoopte op een verkoop van 1200 units van de Sony EBG.


Nederlandstalige EB titels 1993-1995
Titel                                                                    Uitgeverij
Winkler Prins Medisch Vademecum               - Bonaventura/Elsevier
Winkler Prins Poly Marketing Vademecum    - Bonaventura/Elsevier/
Winkler Pins Culinair Vademecum                 - Argus/Elsevier
PBNA Technisch Zakwoordenboekje              - PBNA/Elsevier
Hotels en Restaurants in Nederland                 - Elektroson
Elektronisch Handwoordenboek Engels          - Van Dale Lexicografie
Verschueren Groot Woordenboek/
Het Juiste Woord                                              - Standaard Uitgeverij
Het Groene Boekje                                           - Sdu
Reisgids Ierland                                               -  ANWB
Bron: Electronic Media Reporting, 1996

Sony trok in het najaar 1994 de stekker uit Electronic Book. In het destijds matige economische klimaat werd het geen verkoopsucces. Sony stopte abrupt met de ontwikkeling van titels. In de Benelux waren toen nog geen 1200 exemplaren van de Data Discman verkocht. Het NEBC hief zich eind 1994 op nadat Sony lopende contracten voor titelontwikkeling had verbroken. In Japan ging de verkoop van Electronic Book nog door tot 2001, het jaar waarin het Electronic Book Committee Japan werd opgeheven. Wereldwijd zijn tot eind 1995 slechts 356 Electronic Book-titels ontwikkeld.

donderdag 21 augustus 2014

Bevroren online: Multimedia CD-ROM (5)

De tekst CD-ROMs vormden voor uitgevers en informatieleveranciers enerzijds een vervanging voor online en anderzijds een nieuwe productmogelijkheid. Als zij online een online informatiedienst verzorgden, konden zij overschakelen op CD-ROM, zeker wanneer zij over minder actuele informatie beschikten. Maar ook kregen nieuwe elektronische uitgevers en informatieleveranciers de kans om voor de eerste keer tegen een redelijker prijs dan bij online producties producten op CD-ROM uit te geven.

AND producties voor het Headstart computerproject, 1992 (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans) 

Maar de tijd werd ook rijp voor andere dan tekst CD-ROMs, zowel technologisch als markttechnisch. Vanaf 1988 kwamen internationaal multimediatitels op CD-ROM beschikbaar. In Nederland leverde NIAM een multimedia schijf af met 26 interactieve bedrijfs- en productpresentaties. Multimedia groeide snel. In 1990 zette de hard- en software-industrie de MultiMedia PC standaard (MPC) neer. Voor de hardware-industrie was dit het signaal om te beginnen met het inbouwen van cd-romspelers in PCs. Dit had een groot effect op de verbreiding van spelers onder consumenten. Uitgevers en informatieleveranciers haakten hierop in door er demoschijven bij te leveren. Philips begon in Europa een campagne voor haar Headstart PCs en vroeg AND Software om hiervoor vijf cd-roms met software, spellen en naslagwerken zoals het Prisma Elektronisch Woordenboek en ANDRoute te produceren. In Nederland brak multimedia pas echt door in 1993. In mei van dat jaar publiceerde het blad CD-Media Review (uitgever Van Oorschot) in een kleurige eenmalige editie de stand van zaken met artikelen over CD Media en met een lijst van Nederlandse CD-ROM tekst en multimedia producties.

CD-Media Review, 1993 (© foto Collection Jak Boumans, tijdschrift eigendom Collection Jak Boumans)

Na de invoering van de multimediastandaard in 1990 schoot de verkoop van cd-romspelers omhoog. In 1990 lag het aantal nog op 1 miljoen spelers wereldwijd; twee jaar later was het spelerspark reeds gegroeid naar 4 miljoen cd-rom spelers. De Nederlandse markt voor cd-romspelers vertoonde een vergelijkbaar beeld met in 1991 het aantal van 50.000 CD-ROM spelers, in 1992 een toename tot  400.000 spelers en in 1998 rond 1.6 miljoen spelers. In 1991 waren er volgens de TFPL Directory on CD-ROM slechts 193 multimedia titels; in 1995 was dit aantal gegroeid tot 3.496 commerciële titels.
 
In Nederland werd door de directe bemoeienis van uitgevers met de productie en distributie van cd-roms via de boekhandels vanaf 1994 de kwaliteit van het titelaanbod dramatisch verhoogd. Waren in de voorgaande jaren de pc-winkels en benzinestations de distributiepunten geweest van spellen, softporno en software, met de boekhandel als distributiepunt zagen uitgevers mogelijkheden voor kwalitatief betere titels uit het buitenland, aangepaste en vertaalde (gelokaliseerde) titels en eigen nieuwe titels, al dan niet in combinatie met een boek. Verschillende boekwinkels begonnen vierkante meters vrij te maken voor multimedia producten; bovendien werden door warenhuizen als de Bijenkorf en V&D nieuwe winkelformules met boeken, CD-ROMs, CD-i en later DVDs en computerspellen opgezet.

 





 
 
 
 
 
 
 
 


Boven: De Spectrum Encyclopedie, de eerste Nederlandstalige encyclopedie op CD-ROM, 1994 (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans)
Beneden: Kijk zo werkt het, vertaald uit het Engels, VNU Interactive Media ,1996 (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans); Escher Interactief, A.W. Bruna (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans)

De prijzen voor de consumententitels daalden na 1995 snel van 200 gulden tot onder de 100 gulden. De prijs van audio cd’s was hierbij richtinggevend. Het was tenslotte niet te verkopen dat het audioschijfje 40 gulden of minder kostte en een cd-rom 180 gulden. Bovendien werd de prijsvergelijking doorgetrokken naar de prijs van boeken.
 
Door de introductie van internet in 1994 kwam multimedia ook online beschikbaar. Het duurde even voordat er goed gebruik gemaakt werd van online multimedia, maar rond de eeuwwende werd duidelijk dat er voor uitgevers zoals VNU Interactieve Media en Uitgeverij Het Spectrum geen toekomst meer was voor multimedia CD-ROMs.

woensdag 20 augustus 2014


4 Nederlandse inzendingen haalden de shortlist: zie http://www.wsa-mobile.org/news/202-shortlisted-apps-468220140820

Bevroren online: Tekst CD-ROM (4)

Aanvankelijk was CD-ROM een interessant medium voor uitgevers van professionele informatie en informatieleveranciers met tekstdatabanken. In 1985 bracht Samsom Uitgeverijen BV de AROB Fiscus 84 als pilot uit. De schijf werd geproduceerd door Cor Verschoor en Jaap van Beelen, het oude duo van Kluwer’s Juridische Databank. VNU Nieuwe Media produceerde twee Direct Discs met teksten en illustraties van de Grote Spectrum Encyclopedie. Een jaar later kwam Kluwer met een proefschijf, waarop Kluwer Datalex een bestand van de Juridische Databank presenteerde, Van Dale Lexicografie een bestand uit het woordenboek Hedendaags Nederlands liet vastleggen en Bohn Scheltema Holkema een tandartsendatabank toegankelijk maakte.

(l) De AROB CD-Recording schijf van Samsom Uitgeverij, 1985(© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans); (r) De test CD-ROM van VNU Grote Spectrum Encyclopedie 1985, (foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans)

In 1987 startte de commercialisatie van CD-ROM toen CAT Benelux, Maatschappij voor Informatie Diensten (MID) en Samsom Veldkamp de race om orders begonnen. CAT Benelux, het bedrijf van Thijs Chanowski, kreeg van Pharmacom de opdracht om met haar Freebase zoeksoftware de PharmaRom te produceren, een database van 38.000 verpakte geneesmiddelen met informatie voor patiënten. MID begon met Status zoeksoftware aan de productie van Juridische Bibliotheek van Kluwer Datalex en Samsom-Veldkamp produceerde titels op basis van materiaal van de Samsom Uitgeverijen.

 

(l) Proef CD-ROM Juridische Bibliotheek van Kluwer, augustus 1987 (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans); (r) Testschijf  Nijgh Periodieken met het Handboek Pers en Publiciteit, 1988 (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans)

Een jaar later kwamen de eerste commerciële producten op de markt. Kluwer Datalex bracht de Juridische Databank op de markt en bood de gebruiker de mogelijkheid om zowel on-line of off-line te zoeken. De voorkeur van juristen werd al snel duidelijk: in 1992 was de CD-ROM reeds zo aanvaard in juridische kringen, dat on-line alleen voor de actuele informatie gebruikt werd.

De eerste ronde van CD-ROM producties inspireerde ook andere uitgevers. Het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) zette haar Tropag & Rural bibliografische databank met samenvattingen op schijf; de databank was nu zowel on-line als op off-line elektronisch beschikbaar. Nijgh Periodieken maakte in 1988 een proefpersing met haar Handboek voor Nederlandse Pers en Publiciteit, maar zou tot 1991 wachten met de commercialisering van het product. Van Dale Lexicografie pakte het in 1988 groots aan met Lexitron, het woordenboek Hedendaags Nederlands aangevuld met beknopte informatie uit de Grote Spectrum Encyclopedie. Maar de uitgeverij was te vroeg met het product en vroeg 1750 gulden voor de schijf.

Woordenboekschijf Lexitron (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans)

Dit productiegericht denken was niet ongewoon. Bij de cd-Foongids deed zich een typisch staaltje voor van het ombuigen van productiegericht prijsdenken naar marktgericht prijsdenken. Dit werd overigens min of meer afgedwongen door het illegaal kopiëren van de CD-ROM en het anders toegankelijk maken van de telefoonnummers, niet via woonplaats en dan naam of adres, maar landelijk via de naam. Reeds in 1989 had een consortium van MID, Philips en SDU een businessplan aangeboden aan PTT Telecom. Het plan, inclusief de naamsuggestie CD-Foongids, verdween bij de PTT in de onderste lade, want PTT Telecom beschouwde een telefoongids op CD-ROM als kannibalisme voor haar betaalde telefoongids op het netwerk van Videotex Nederland.  In 1991 kwam KPN met de cd-Foongids op de markt voor bijna duizend gulden, inclusief kwartaal updates, met een zoekmachine op basis van Freebase van CAT. In 1996 kwam er naast de professionele uitgave ook een consumentenuitgave tegen de betaalbare prijs van 59 gulden.

Juridische strijd om auteursrechten
Met het verschijnen van de publicaties LiteRom en de Volkskrant werd de strijd om de auteursrechten ingezet. LiteRom, in 1992 uitgegeven door de bibliotheekkoepel Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum (NBLC), bevatte de tekst van 43.000 literatuurrecensies uit kranten. Schrijvers, de journalistenbond NVJ en het uitgeversverbond KNUB legden zich bij dit hergebruik niet zomaar neer en deze strijd om de auteursrechten zou een van de tijdrovendste  procedures worden. Centraal stond de vraag of bibliotheken gesigneerde werken uit dagbladen zonder toestemming en zonder vergoeding mochten publiceren. In 1993 werd de procedure aangespannen en in 1995 werd het NBLC veroordeeld door de Haagse rechtbank. De recensies zijn niet gelijk te stellen met knipsels over actuele onderwerpen van een knipselkrant, mede omdat de recensies ondertekend zijn. Toestemming en een billijke vergoeding waren nodig. Maar daarmee was de zaak tussen NBLC en de vertegenwoordigers van de auteurs nog niet opgelost. Men kwam mede door koppigheid van bestuursleden van het NBLC niet tot een regeling, waarna in 1997 een distributieverbod voor de titel werd gevraagd. Na een wisseling van bestuur werd in 2000 een overeenkomst getekend, waarbij 50.000 gulden voor recensies uit het verleden werd uitbetaald en 62,50 gulden per nieuwe recensie. Met de toevoeging van 7.000 recensies kon eindelijk weer een nieuwe geactualiseerde editie van LiteRom.



 
 
(l) LiteROM, 1992 (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans); (r) Openingsscherm Volkskrant, 1993 (© foto Collection Jak Boumans)

In 1992 lokte de CD-ROM met het archief van de Volkskrant, op schijf gebracht door Elektroson, een juridische strijd uit tussen drie freelancers van de krant en de directie. De dagbladen meende dat zij geen vergoeding voor herpublicatie hoefden te betalen. De advocaat namens De Volkskrant zag de CD-ROM en on-line systemen als een verlengstuk van de krant en meende dat er sprake was van herpublicatie. De verdediger namens de freelancers bleef op het standpunt staan van een nieuwe openbaarmaking. Hierbij werd niet alleen een beroep gedaan op de Auteurswet van 1912, maar ook op een besluit van de Vereniging van Nederlandse dagbladuitgevers in 1985. Volgens dit besluit moest het opnieuw openbaar maken van een artikel leiden tot een tweede betaling, die overigens niet gelijk hoefde te zijn aan het eerste honorarium. De freelancers wonnen de zaak. De rechtbank oordeelde dat de krant onrechtmatig had gehandeld door ongevraagd en zonder redelijke vergoeding bijdragen van freelancers opnieuw te publiceren op elektronische media.

Een andere rechtzaak ontstond naar aanleiding van de telefoongids van de PTT. Naar het voorbeeld van het Franse Teletel kwam de online telefoongids beschikbaar als videotexdienst  bij Videotex Nederland. Het gebruik ervan leverde weinig moeilijkheden op. Maar dat werd anders toen de telefoongids als cd-Foongids op CD-ROM beschikbaar kwam. Direct kwam er een zaak tegen het onrechtmatig kopiëren van de CD-ROM. De rechter oordeelde dat de telefoongids geen open domein was, dat iedereen te gelde kon maken. Daarna volgde een rechtszaak, die met een ander toepassingsprogramma een andere toegankelijkheid gaf aan de schijf. Bij de CD-foongids moest de gebruiker eerst aangeven in welke plaats hij een telefoonnummer zocht; bij de omstreden schijf kon men landelijk naar telefoonnummers zoeken. De rechter zag hierin ook een inbreuk op het auteursrecht van KPN.
 
Eerste CD-foongids, 1993 (© foto Collection Jak Boumans, CD eigendom Collection Jak Boumans)
 
KPN had nu twee keer de telefoongids kunnen beschermen tegen hijacken. Maar de derde aanval kwam uit het oosten, van het bedrijf Denda. Dit bedrijf liet eerst de nationale telefoongids overtikken in China, hetgeen leidde tot een CD-ROM met hilarische fouten met misspellingen. Ook nu kwam KPN in het geweer met rechtszaken. Desondanks wist Denda uiteindelijk af te dwingen dat het de gidsadressen van KPN kon kopen en tegen een redelijk prijs. Dit leidde tot een alternatieve online telefoongids.