woensdag 31 juli 2013

Vier Nederlandse inzendingen naar WSA

UPDATE 9/8/2013: Artikel over Nederlandse kanshebbers bij digitale VN prijs op NU Zakelijk  
 
Dit jaar zijn slechts vier Nederlandse inzendingen genomineerd voor de zesde editie van de  wereldwijde multimedia wedstrijd World Summit Award Globaal.
De World Summit Award kent acht categorieën. Elk land mag in elke categorie één inzending doen; maar niet in elk e categorie is een inzending verplicht. Nieuw dit jaar was de categorie eMedia & Journalism.
Categorie                                                       Nominatie
e-Business & Commerce                              Geen nominatie
e-Culture & Tourism                                     www.rijksmuseum.nl, incl. Rijksstudio
e-Entertainment & Games                          Geen nominatie                                 
e-Government & Open Data                       eRecognition, authentication/authorisation legal entities
e-Health & Environment                              Breast Cancer TV
e-Inclusion & Empowerment                      Geen nominatie
e-Learning & Science                                    Geen nominatie
e-Media & Journalism                                  The Power of Facebook
De World Summit Award Globaal houdt elke twee jaar een wereldwijde multimedia wedstrijd, waaraan in 2011 niet minder dan 105 landen, aangesloten bij de Verenigde Naties, deelnamen. Uit de 460 inzendingen zijn door een wereldwijde jury van 30 experts 40 winnaars geselecteerd in 8 categorieën.
Nederlandse winnaars van de World Summit Award Globaal in de afgelopen edities waren o.a. DigiD (2011),  Collapsus (2011), Mijn naam is Haas (2011), Voices of Africa (2009) en BestuurOnline (2005).
De World Summit Award werd ingesteld naar aanleiding van de VN Wereldtop over de Informatiemaatschappij in 2003 en 2005. Intussen zijn er drie stromen, waarvan de World Summit Awards Globaal de oudste is. In 2007 is de World Summit Youth Award (WSYA) ontwikkeld, een multimedia wedstrijd voor de jeugd ter promotie van de VN Millenium doelstellingen. In 2010 is de World Summit Award Mobile van start gegaan. De selectie is gedaan door Drs. Herman van Oorschot en een groep adviseurs.
Noot voor de redactie.
Informatie:
Voor meer informatie over WSA en wedstrijden
Herman van Oorschot, landenexpert: herman.van.oorschot@fullmoon.nl
Jak Boumans, lid van de WSA Raad van bestuur: jak@euronet.nl
Zie ook:
 

 

 

 

zondag 28 juli 2013

Viditelkraak 28 juli 1986

Zoals reeds gemeld in de aankondiging van vrijdag 26 juli, was vandaag tijdens de historische flits van het VPRO programma Onvoltooid Verleden Tijd een interview gepland over kraken. Aanleiding was het  radio-fragment van TROS AKTUA uitgezonden op 28 juli 1986 over krakers van het Viditelsysteem; vandaag dus precies 27 jaar geleden.

Het fragment gaat over scholieren die niet alleen het Viditelsysteem wisten binnen te dringen, maar ook bij reisbureaus en banken binnen konden komen. Een onschuldig begin van iets dat nu cybercrime genoemd wordt. Tegenwoordig staan er hoge straffen op, en de personen achter Anonymous en Wikileaks worden gezien als topcriminelen.

Het interview werd gedeeltelijk ingehaald door de actualiteit, de dood van Barnaby Jack. Deze hacker  liet op hackerbijeenkomsten graag zien hoe geldautomaten gratis geld konden spugen. De laatste tijd hield hij zich met name bezig met medische toepassingen en de beveiligingslekken daarin. Zo kon hij   een pacemaker hacken en 830 volt door een virtueel hart te jagen. Hij heeft gewerkt bij beveiligingsbedrijven zoals McAfee.

Barnaby Jack was slechts acht jaar oud toen in Nederland de Viditelkraak van 28 juli 1986 plaats vond. Viditel werd in 1980 op 7 augustus door de PTT gelanceerd. Viditel was de eerste online dienst voor consumenten in Nederland. Het was in eerste instantie een online dienst tussen een centrale computer en een aangepaste televisie. De interactieve dienst presenteerde berichten en nieuwsteksten op de manier zoals we die nu nog kennen van Teletekst, maar had ook de mogelijkheid om elektronische berichten te versturen.

Het Viditelsysteem, dat in 1980 in Den Haag geplaatst werd, was een GEC 408 2 met een intern geheugen van 384Kb, zes schijfeenheden van elk 70 Mb, die elk 60.000 pagina’s konden bevatten. Het systeem kon gelijktijdig 192 gebruikers aan (iets waar de huidige internetaanbieder niet mee uit de voeten zou kunnen).

In 1986 werd het Viditelsysteem gekraakt door twee jongens van 17 jaar. Zij belden Viditelgebruikers op, deden zich voor als PTT mensen en kregen de toegangscodes en wachtwoorden. In feite is er niets veranderd, nu bellen mensen op zogenaamd namens Microsoft om te helpen bij het schoonmaken van de PC en vragen dan om de codes.

Overigens was het niet de eerste keer dat het Viditelsysteem gekraakt werd. In 1983 was al een keer vanuit Londen gekraakt door Hugo Cornwall. Tijdens een demonstratie in Londen keek hij mee naar de vingerbewegingen van een British Telecom medewerker, toen deze  het Viditelsysteem demonstreerde. Met de zo afgekeken toegangscode en het wachtwoord kon hij zich nog tijdens de demonstratie toegang verschaffen tot het Viditelsysteem. Hugo Cornwall was  het pseudoniem van Peter Sommer, die dit voorval beschreef in zijn Hacker’s Handbook, dat in 1985 zijn eerste editie beleefde.

En echt moeilijk was het eigenlijk niet om de Viditelcomputer te kraken. De beheerder van de Viditelcomputer stuurde de wachtwoorden per fax naar een bedrijf zonder de aanbeveling om het wachtwoord na de eerste toegang direct te veranderen.

Kraken in de jaren tachtig
Het kraken is eigenlijk begonnen met het inbreken op telefoonnetwerken, en de eerste die dat deed  was een zekere Susan Headley uit Californië. We hebben het dan over 1977. Dit werd deels gedaan voor de sport, maar deels ook om betaalde telefoontikken te ontwijken. Vanaf 1980 waren computers aan de beurt. Een typisch voorval dateert uit 1982. Toen werd tijdens een live televisie-uitzending van de BBC over computers een vrij onschuldige computerkraak uitgevoerd. Hierbij verscheen ineens een gedichtje op het scherm.

Daarna volgden meer kraken, die de publiciteit haalden. In 1984 kraakten leden van de Hamburgse Chaos Computer Club (CCC) het BTX-systeem, de Duitse Viditel. Ze slaagden erin een grote bank die ook BTX gebruikte iedere 3 sekonden automatisch een pagina van de CCC te laten bellen die 10 mark kostte. Zo toonden ze aan dat deze fout in BTX iedere gebruiker failliet kon maken. De bank had geclaimd dat het systeem volkomen veilig was.  Via Bildschirmtext werd toen 134.000 DM (ca. 75.000 euro) van de bank afgehaald en overgemaakt op de rekening van de club. De volgende dag werd het geld tijdens een persconferentie door de hackers teruggestort. 

Eveneens werd in 1985 de elektronische postbus van de Britse prins Phillip op het e-mailsysteem Telecom Gold gekraakt. De krakers kwamen achter het veiligheidsniveau van de mailbox en het wachtwoord, dat eenvoudig uit de code 1234 bestond. 

Ook in Nederland werden al computers gekraakt. Zo wist Jan Jacobs, freelance journalist, in het voorjaar van 1985 vanuit zijn werkkamer in te breken in het bestand van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) te Bilthoven. Hij kreeg inzage in vertrouwelijke medische gegevens over patiënten en tal van andere gegevens. Van een "hobbykraker" had hij het telefoonnummer en codewoord van de computer gekregen.

Eveneens in 1985 kraakten twee Delftse studenten van 20 en 22 jaar een belangrijk netwerk van de PTT met veertien aangesloten computers, waaronder het 008 bestand. Namen van slecht betalende klanten maar ook geheime telefoonnummers van particulieren, bedrijven en overheidsinstellingen lagen ineens op straat. De studenten, aangemoedigd door Bob Herschberg, professor besturingssystemen aan de TU  in Delft, hadden gelukkig geen slechte bedoelingen, maar wilden gewoon de slechte beveiliging aantonen. Kort na deze kraak installeerde minister van justitie, Korthals Altes, een commissie onder voorzitterschap van de Leidse hoogleraar prof. mr. H. Franken om deze problematiek te onderzoeken.

Criminele hackers
In 1989 was er een eerste geslaagde poging, waarbij computerkrakers zich toegang verschaften tot computers van de Amerikaanse overheid en van Amerikaanse bedrijven en toegangscodes verkochten aan de Russische KGB. Dat werd gezien als computercriminaliteit.

Het misdadig kraken was niet eenvoudig om te bestrijden in de jaren tachtig en negentig. De processenverbaal werden door de politie tenslotte nog uitgetikt op ouderwetse typemachines. Maar ook nu is crimineel kraken moeilijk te bestrijden, aangezien bij de voortschrijdende automatisering zoveel partijen betrokken zijn en veel keuzes en fouten worden gemaakt. Mensen die daar oog voor hebben kunnen met die kennis systemen kraken. Zo koos de organisatie die de OV kaart uitgeeft voor een laag beveiligingsniveau. Binnen de kortste keren was het systeem gekraakt. Bovendien kun je van alles beveiligen, maar dan heb je toch nog mensen die op verzoek van wildvreemden hun toegangscodes en wachtwoorden afgeven. Daar heb je dan weer een voorlichtingsactie (bijv. tegen phishing) voor nodig om dit tegen te gaan.

Overheid als hacker
Het kraken in het begin van de jaren tachtig was speels. Maar met het bankincident in Hamburg in 1985 en de cyberspionage in 1989 werd aangetoond dat kraken de onschuld voorbij was. Hacken werd steeds moeilijker om te onderscheiden in ethisch en crimineel, hoewel er dus nog wel degelijk ethische hackers zijn. Naarmate de overheden zich begonnen te bedienen van  informatiesystemen, konden ook zij gegevens aan elkaar koppelen en hun systemen gebruiken om elkaar en burgers te bespioneren. Door wat de klokkenluiders zoals Assange, Manning en Snowdon naar buiten hebben gebracht, ontstaat het beeld dat ook overheden hackers zijn geworden. Daarmee gaat het kraken een hogere ethische dimensie in, op verschillende manieren: strafrechtelijk en politiek. Een goede nieuwe vraag voor het vak informatiekunde op school zou zijn: welke soorten hackers kun je onderscheiden en waarom zijn ze gevaarlijk?

Het interview terugluisteren.

vrijdag 26 juli 2013

Vraaggesprek OVT computerkraak Viditel

Datum: zondagmorgen, 28 juli 2013, tussen 10 en 11 uur
Radioprogramma: Onvoltooid Verleden Tijd (O.V.T.)
Zender: Radio 1
Onderwerp: de eerste computerkraak van het Viditelsysteem op 28 juli 1986. Twee scholieren van 17 jaar wisten toen het Viditelsysteem binnen te dringen. Een onschuldig begin van iets dat nu cybercrime wordt genoemd.
Vraaggesprek: Jak Boumans, auteur van het boek Toen digitale media nog nieuw waren – pre-internet in de polder (1967 -1997).

dinsdag 16 juli 2013

EINDE TELEGRAM STOP GEBRUIK E-MAIL

Op 15 juli 2013 heeft het staatsbedrijf Bharat Sanchar Nigam Ltd (BSNL) in New Delhi na 160 jaar haar telegrammendienst stopgezet. Reeds eerder had de overheid in India de verzending van overzeese telegrammen reeds opgheven. Nu is ook de binnenlandse dienst voor telegrammen in India stopgezet. Hiermee komt ook een einde aan de bewijslast van telegrammen en ontvangstbewijzen van telegrammen voor de rechtbanken in India. Tevens komt een einde aan een van de analoge nieuwe media voortgekomen uit de telegrafie.
 
In 1851 werden de eerste telegrammen verzonden door de New York & Mississippi Valley Printing Telegraph Company, de latere Western Union. De telegrammen brachten in ijltempo 160 jaar lang blijde en droeve berichten op geel papier eerst via de morse sleutel, gekoppeld aan het telefoonnet, later via de telex en recentelijk via de computer. Tot de transmissie per computer werden de teksten in hoofdletters gesteld. Opvallend in de boodschappen van telegrammen was het woordje STOP, dat gebruikt werd, omdat voor een punt net als alle lettertekens extra betaald moest worden, terwijl een vier-letter-woord gratis was. Een van de meest bekende telegrammen is de boodschap van de SS Carpathia aan de rederij White Star Line in april 1912 met de tekst: ‘Met diepe spijt informeren wij dat uw Titanic deze ochtend is gezonken na botsing met ijsberg met een groot verlies aan mensenlevens nadere bijzonderheden volgen.’.

Het laatste telegram in Nederland verstuurd via KPN werd verzonden op 31 augustus 2001. De dienst werd overgenomen door het bedrijf Unitel in Groningen. Nu worden telegrammen nog wel verstuurd niet vanwege de urgentie, maar om op te vallen; zo sturen bedrijven nog wel telegrammen met uitnodigingen voor beurzen.

vrijdag 5 juli 2013

World Summit Youth Award

5 more days to apply for the World Summit Youth Award.... ‪#‎TakeAction‬ ‪#‎WSYA
 
 
 
Last days to apply to the World Summit Youth Award 2013. Submit your projects before July 15th and win a trip to Sri Lanka. #TakeAction http://bit.ly/fMQqlI

Uitvinder computermuis in de cloud

Douglas (Dough) Engelbart de uitvinder van de computermuis is op 2 juli 2013 op 88-jarige leeftijd overleden. Hoewel deze pionierende computerwetenschapper aan de wieg van de computermuis stond, reikte zijn invloed reikte veel verder; in de huidige terminologie tot in de cloud.

Al in 1964 begon Engelbart als medewerker van het Stanford Research Institute (SRI) met de ontwikkeling van de computermuis. De muis kwam voort uit het onderzoek naar een eenvoudige manier om een cursor op het scherm te bewegen. Hij presenteerde de muis in 1968 in San Francisco tijdens een presentatie die “moeder van alle demo’s” werd genoemd.
 
De eerste prototypes van de muis waren zeer eenvoudig en gemaakt van hout. Het zou overigens nog twee decennia duren totdat de muis een commercieel succes werd. Intussen leek de muis nauwelijks meer op vroege versies van de muis met drie knoppen; de eerste commerciële muis van Apple had slechts één knop. Vandaag zijn computermuizen geavanceerde apparaten; sommige zijn draadloos, en meer recent, hebben zij geen ballen meer voor tracking. In plaats daarvan wordt een laserstraaltje gebruikt om de plaats op het scherm te bepalen.

SRI  gaf Apple een licentie op de technologie van de muis in 1983 voor $40,000 (bijna 50.000 euro) aan Apple. Zelf ontving Engelbart weinig royalties voor zijn uitvinding, aangezien het patent in 1987 verliep en de muis nog niet massaal gebruikt werd.

Waar de naam 'muis' vandaan komt is niet precies te zeggen, maar zeker is wel dat Engelbart die naam niet heeft bedacht. De wetenschappelijke naam van het apparaat de "XY Position Indicator voor een Display System" sloeg niet aan. De eerste gebruikers haatte de ingewikkelde naam van het apparaat en noemde het al snel "schildpad" en later "knaagdier", waarna het apparaat aaibaar werd betiteld als "muis."

Engelbart was een pionierende computerwetenschapper, die zich bezighield met mens/computer-interface in een omgeving toen computers kamerbreed waren en gevoed werden met ponskaarten. Zo werkte hij met zijn onderzoeksteam aan de ontwikkeling van bitmaps, een standaard voor de weergave van afbeeldingen op computerschermen, e-mail, tekstverwerkingsprogramma en voorlopers van de grafische interface. Zo demonstreerde Engelbart ook de eerste video conferentie, tijdens de presentatie van de moeder van alle demo’s, en verklaarde zijn theorie van tekst verwijzingen in het hypertextsysteem.

Na het Stanford Research Institute (SRI), kreeg hij zijn eigen laboratorium, het Augmentation Research Center. Zo ontwikkelde hij een systeem om informatie uit te wisselen via hypertext, als een soort elektronische bibliotheek. Dit informatiesysteem noemde Engelbart het oNLine System en was bedoeld om informatie uit te wisselen met wetenschappers. Het oNLine System vormde de aanzet voor de bouw van ARPAnet, de voorloper van het huidige internet.

Engelbart heeft nu zijn plaats in de cloud gevonden.


maandag 1 juli 2013

Digitaal erfgoed

Af en toe verschijnt er een berichtje in de krant dat er weer één van de eerste Apple computers onder de hamer gaat. Zo ook deze maand. Waarschijnlijk wordt voor een kleine half miljoen weer een eerste Apple geveild.

In Nederland zijn er gelukkig al een paar onderkomens voor digitaal erfgoed, bijvoorbeeld de stichting Computermuseum en Game Museum Amsterdam of Bonami Spelcomputer Museum. En onlangs werd er de tentoonstelling Save as://erfgoed over in Nederland gebouwde mainframes, grote computers, geopend.

1. Auteur aan het werk op een Apple IIe (1980); 2. Radio Shack Tandy Model 100 laptop. Beide opnamen en artefacten collectie Jak Boumans.



Jammer genoeg is er te weinig geld om een echt museum op te zetten, waar digitaal erfgoed als hardware, softwarepakketten, digitale producten en de eerste internetsites ten toon worden gesteld. Maar wie weet komt dit nog een keer. Zo was er vroeger het Omroepmuseum, gerund door (meestal gepensioneerde) enthousiastelingen. Maar na bijna 60 jaar staat er nu in Hilversum het Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum.

3. Speak&Spell; 4. The Hitchhiker's Guide to the Galaxy voor een Commodore 64. Beide opnamen en artefacten collectie Jak Boumans.




Als 60 jaar een norm is voor de erkenning van digitaal erfgoed dan is er nog een lange weg tot 2030 te gaan. Intussen zal er dan veel weggegooid zijn aan digitaal erfgoed zoals met name tussen de periode van 1980 en 1994 is gebeurd.

5. Videodisk van de Koninklijke Bibliotheek; 6. Sony EBG e-reader met twee Nederlndse uitgaven (1994). Beide opnamen en artefacten collectie Jak Boumans.








Zelf heb ik een twee vitrinekasten met digitaal erfgoed. Een Applemachine, maar niet een uit 1976; slechts een Apple IIe, die nog in ruime mate aanwezig zijn. Voorlopig heb ik mij toegelegd op uitzonderlijke apparaten zoals mijn eerste (nog werkende) laptop uit 1983 en optische media zoals beeldplaat, CD-ROM en CD-I. En een eerste digitaal leermiddel, de Speak & Spell van Texas Instruments, met een van de eerste sprekende chips. Maar echt trots ben ik op de eerste e-reader van Sony uit 1993 met een paar e-boeken zoals Het Groene Boekje, Van Dale Elektronisch Handwoordenboek Engels en Hotels en Restaurants in Nederland. Het is grappig om te zien dat e-boeken nu pas en vogue beginnen te raken. Je ziet ze intussen op vliegvelden, aan het strand en in het ziekenhuis.

Het duurt nog wel even, maar de antiekbranche zal ook een tak digitaal erfgoed krijgen. Zakelijk zou je moeten hopen dat er veel wordt weggegooid, maar er moet toch wel een selectie overblijven die illustreert hoe de machines, de software en de digitale producten en diensten eruit zagen. Maar de selectie zou ook moeten laten zien hoe dit digitale erfgoed het leven grondig veranderde.