maandag 20 februari 2017

Iconische schootcomputers geveild


Op vrijdag 17 februari 2017 werden op Catawiki Computer Collectibles twee vintage schootcomputers geveild: een Olivetti M-10 en een Tandy Radio Shack Model 200. De twee iconen werden geveild met een verschil van 74 euro.

Beide laptops zijn iconen uit een tijd waarin draagbare computers meer sjouwables van ca. 10 kg waren. Ze werden dan ook schootcomputers genoemd en waren tussen de gewichtsbandbreedte van 1,5  en 2 kg.  Opvallend is wel het beweegbare scherm van de Olivetti M-10 met een venster van 8 regels, terwijl de Tandy Radio Shack Model 200 een groter beweegbaaar scherm met 16 regels heeft. Het is des te opvallender omdat de sjouwables tot die tijd een ingebouwd scherm hadden met een afneembaar toetsenbord.





Boven links: NEC 8201A (bruikleen van Hans van Nieuwkerk; foto: Collectie Jak Boumans); boven rechts: Tandy Radio Shack Model 100 (computer en foto: Collectie Jak Boumans; beneden links: Olivetti M-10 (Catawiki); beneden rechts: Tandy Radio Shack Model 200 (Catawiki) 

De twee computers behoren tot de familie schootcomputers ontworpen door Kyocera in 1982. De eerste schootcomputer uit deze familie was de NEC 8201A. Deze werd in 1983 gevolgd door de Tandy Radio Shack Model 100. De laatste werd redelijk verkocht in de VS, maar weinig in Europa, totdat fabrikant Olivetti het design model Olivetti M-10 lanceerde. Het chassis van deze schootcomputer zat onder het toetsenbord terwijl het 8-regelig scherm beweegbaar was in tegenstelling tot de NEC 8201A en Tandy Radio Shack Model 100, waarbij de schermen in het chassis ingebouwd is. De Tandy Radio Shack Model 200 heeft een apart beweegbaar scherm ter grootte van het chassis. Dit levert een 16-regelig scherm op. De Tandy Radio Shack Model 200 werd daarmee het prototype voor de laptop.

Op de veiling ging het dus tussen een design schootcomputer en prototype voor de laptop, terwijl in principe het chassis hetzelfde was, zij het met verschillende voortschrijdende geheugenspecificaties. De design schootcomputer bracht slechts 26 euro op, terwijl de Tandy Radio Shack Model 200 slechts 100 euro opleverde, terwijl de veilingmeester deze draagbare computer schatte op 150 tot 260 euro.

Het is wonderlijk om te zien dat twee vintage schootcomputers, iconisch vanwege hun beweegbare schermen, zo’n verschil in prijs lieten zien.  

Meer informatie over sjouw- en schootcomputers 

Een reactie via LinkedIN  
Henk Janssen Dag Jak, ik heb er ook nog zo een thuis. maar die bewaar ik nog even. Ik heb er destijds als system engineer bij VNU ongeveer 100 van ingericht en uitgeleverd aan correspondenten. Grappig dat ze nu als vintage worden beschouwd. De tijd is snel gegaan. 

Jak Boumans Dag Henk, leuk om te horen dat er zo'n 100 apparaten in gebruik kwamen. Was dat rond 1984? Bij de Telegraaf experimenteerde o.a. redacteur gezondheid Gongrijp met een Tandy Radio Shack Model 100. 

Henk Janssen Jak, ja om en nabij die periode moet dat wel geweest zijn. Wij hebben destijds naast de M-10 ook diverse Tandy's gehad toen die op de markt kwamen. Die hadden immers een veel uitgebreider scherm. Het is allemaal al lang geleden. Wel grappig om het nu weer terug te zien.

 

donderdag 9 februari 2017

Future proof!? De toekomst van digitale kunst


Futureproof!? Dit was de titel van een symposium voor de museumwereld, gericht op de conservering van born-digital/software base art, die werd gehouden in het Stedelijk Museum Schiedam.

Deelnemers
Het symposium werd bezocht door een gemengd publiek van museummedewerkers en wetenschappers. Zo waren er medewerkers van museum Kröller-Müller, het Nationaal Archief, Beeld en Geluid, Het Nieuwe Instituut (het oude Architectuurmuseum NiA), Museum of the Image (MOTI) en Amsterdam Museum. Wetenschappers kwamen van de Universiteit van Amsterdam Media Studies en van de Rotterdam University of Applied Sciences. Onder de sprekers waren ook buitenlandse museum medewerkers van bijv. Tate Museum in Londen, maar ook van HEK in Zwitserse Bazel.Het symposium was georganiseerd door het LI-MA, het instituut dat video werken en digitale kunst collectioneert, distribueert, archiveert en conserveert. Opvallend was de afwezigheid van software experts.

Ik was aanwezig in twee hoedanigheden: als curator van Pre-internet en als vrijwilliger van het Dutch Digital Art Museum Almere (DDMA). Als curator Pre-Internet binnen Electronic Media Reporting heb ik te maken met de online ijstijd, waarin tussen 1969 en 2002 veel beeldplaten CD-ROMs, CD-I’s en mini discs etc zijn geproduceerd, die nu  nauwelijks meer toegankelijk zijn. Als vrijwilliger bij DDAMA heb ik te maken met digitale kunst dat kan variëren van installaties zoals Kill Your Darlings van Jeroen van Loon tot screenkunst and augmented kunst zoals van Akha Hulzebos.

Symposium
Gaby Wijers, manager van Li-MA opende het symposium met een opsomming van digitale kunsttentoonstellingen. De nieuwste expositie is Human / Digital: a symbiotic love affair, Digital Art from the Hugo Brown Family Collection in de Kunsthal in Rotterdam. Jammergenoeg vermeldde ze niet het Almeerse initiatief.

Het symposium deed mij denken aan mijn eerste jaren van elektronisch uitgeven in de kranten- en boekenuitgeverij. Maar nu is het anders aangezien i.p.v. tekst de content vnl. beeld en in mindere mate geluid is. Het gaat nu over presenteren, archiveren en conserveren van beeld en geluidsmateriaal. Want hoe ga je na een aantal jaren weer een installatie presenteren, terwijl de hardware en de besturingssoftware bijvoorbeeld weer een paar versies verder zijn
Dat vereist archiveren en conserveren. Zo kan bijvoorbeeld een installatie gemaakt met bepaalde software zo worden geëmuleerd dat  de content weer bekeken kan worden. Maar dan blijven er vragen: moet je het  geëmuleerde materiaal dezelfde vaart of het gebrek eraan geven als het origineel.In 1997 verscheen de CD-ROM Ceremony of Innocence, een interactieve bewerking van Nick Bentock's  Griffin & Sabine boekentrilogie, ontwikkeld in Peter Gabriel's studio Real World. Probeer de eerste CD-ROM-versie maar eens opnieuw uit te brengen onder Windows 10 of te vertalen naar het huidige internet.

Interessant was de presentatie van het Museum of the Image (MOTI) in Breda. In de presentatie Procrastination: spave, time, back-ups werd ingegaan op het proces van acquisitie van een digitaal kunstwerk. Wat koop je als conservator: één versie of evt. vervolgversies. Het lijkt wel software: koop je een installatie met Windows 95 of spreek je met de kunstenaar af dat je ook de volgende versies, dus nu Windows 10, ontvangt. Het MOTI archief is ondergebracht bij het Stedelijk in Amsterdam.


Een goede demonstratie van de problemen van archiveren en conserveren gaf Tjarda de Haan, de e-curator en web-archeoloog van Amsterdam Museum, die zich bezighoudt met de restauratie van De Digitale Stad uit 1994. Vorig jaar is het restauratieproject begonnen met het leesbaar maken van een computertape door studenten van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit. Als resultaat moet de millenial zich door De Digitale Stad kunnen bewgen met een stadsplattegrond en met verwondering kunnen kijken naar wat de internet noviet in 1994 interesseerde. 

Tentoonstelling
Opwindend was de rondleiding door de expositie van Geert Mul door een digitale kunstenaar zelf.  Op drie verdiepingen liet hij werk zien van de afgelopen 25 jaar.Met het symposium in het achterhoofd was het duidelijk dat deze tentoonstelling niet zomaar in een middagje gepiept was. Er zijn de nodige draden, piefjes en palletjes aan te pas gekomen. Maar het is een mooie tentoonstelling. Hoogtepunt voor mij was de Chinese wand met landschappen. Geert Mul legde voor het publiek uit dat in Nederland een landschap horizontaal is, maar niet in China, waar een landschap verticaal is. Voor een digitale kunstenaar betekent dat een aaneenschakeling van verticale landschappen. Technisch zit dit werk mooi in elkaar met een instrument dat reageert op de afstand van de kijker tot een atenne; het apparaat heet theremin. Ook is het werk artistiek verantwoord. Het is een veelzijdige tentoonstelling. Maar haast u, de tentoonstelling Match maker is nog te bezichtigen tot 12 februari 2017.

dinsdag 7 februari 2017

De opkomst en ondergang van virtuele steden

Op internet worden veel analogieën uit de niet-digitale wereld gebruikt om diensten een vorm of een naam te geven. Regionale krantenuitgevers praten in termen van dekkingsgebieden, veelal steden, zoals blijkt uit krantentitels als Nieuwe Rotterdamse Courant, Haarlems Dagblad en Leids Dagblad. Uitgevers hebben geprobeerd om formules te bedenken waarme ze hun lokale rol ook op internet konden vervullen.

Het inct.archief van de digitale geschiedenis: