Wie komen er voor in het boek (1)
In deze serie passeren een aantal personen, die een pioniersrol gespeeld hebben in nieuwe media, de revue.
De eerste online informatiediensten werden opgezet door Carlos Cuadra en Roger Summit. Over het begin bestaat een aardige anekdote. Cuadra en Summit zagen de commerciële haalbaarheid van online-diensten nabij komen. Maar was er voldoende markt voor? In 1972 deed Carlos Cuadra, directeur van SDC, er onderzoek naar. Van de 7000 verstuurde enquêteformulieren kreeg hij er slechts 72 terug. De boodschap leek duidelijk: er was geen markt voor online-diensten. Desondanks zag hij met lede ogen hoe zijn concurrent Roger Summit, directeur van Lockheed-zoekdiensten, de online-dienst Dialog commercieel begon aan te bieden. Dialog werd de eerste commerciële, niet-overheidsdienst. Uitgedaagd door Lockheed ging ook SDC in 1973 op de commerciële toer met SDC Orbit. (Tijdens beurzen wilden Cuadra en Summit nog wel eens quatre main spelen op de piano).
In deze serie passeren een aantal personen, die een pioniersrol gespeeld hebben in nieuwe media, de revue.
Zoals gezien kan worden in de inhoudsopgave kent het boek drie delen met elk drie hoofdstukken: (1) De zoektocht; (2) Tweestromenland in de commerciële online-diensten; (3) Verstoorde groei.
In het eerste deel De zoektocht wordt in drie hoofdstukken de zoektocht van de nieuwe media naar markten geschetst. Het begin van online lag in de VS en kwam vrij snel naar Europa. Verschillende mensen die een pioniersrol in deze ontwikkeling speelden heb ik in het verleden mogen ontmoeten en zijn nu nog in leven.
Aan het begin van de ontwikkeling van nieuwe media staat Vannevar Bush met zijn artikel As we may think, dat in juni 1945 verscheen in The Atlantic Monthly. Deze adviseur van president Roosevelt beschreef in dit artikel de Memex, een apparaat waarin documenten konden worden opgeborgen, maar ook weer tevoorschijn konden worden gehaald.
Een man waaraan we dagelijks worden herinnerd in onze e-mails dankzij @ is Roy Tomlinson. Deze telecomingenieur werd geconfronteerd met het probleem van de verzending van een e-mail naar verschillende systemen. Boodschappen sturen binnen één computer, was niet zo moeilijk. Maar boodschappen versturen naar verschillende computersystemen en de juiste afslag aangeven, was moeilijker. Daarvoor bedacht Roy Tomlinson het apenstaartje ofterwel het at-teken.
De eerste online informatiediensten werden opgezet door Carlos Cuadra en Roger Summit. Over het begin bestaat een aardige anekdote. Cuadra en Summit zagen de commerciële haalbaarheid van online-diensten nabij komen. Maar was er voldoende markt voor? In 1972 deed Carlos Cuadra, directeur van SDC, er onderzoek naar. Van de 7000 verstuurde enquêteformulieren kreeg hij er slechts 72 terug. De boodschap leek duidelijk: er was geen markt voor online-diensten. Desondanks zag hij met lede ogen hoe zijn concurrent Roger Summit, directeur van Lockheed-zoekdiensten, de online-dienst Dialog commercieel begon aan te bieden. Dialog werd de eerste commerciële, niet-overheidsdienst. Uitgedaagd door Lockheed ging ook SDC in 1973 op de commerciële toer met SDC Orbit. (Tijdens beurzen wilden Cuadra en Summit nog wel eens quatre main spelen op de piano).
Een industrie groeit naar volwassenheid wanneer er een vakblad wordt uitgegeven en beurzen georganiseerd. In 1977 pakten Jeff en Jenny Pemberton die op voor de online informatiediensten. Ze zetten hun bedrijf Online Inc op. Zij gaven tijdschriften uit en eenmaal per jaar organiseerden zij een beurs. De redactie van het bedrijf was progressief en voerden uit wat ze preekten. In 1981 begonnen zij onderleiding van de hoofdredacteur Jean-Paul Emard een 14-daagse online nieuwsbrief Online Chronicle. Ik had het genoegen om hun Europese correspondent te zijn.
Voor de huidige generaties staat online gelijk met internet. Pas in 1974 gebruikten Vincent Cerf en Bob Kahn voor het eerst de term internet in een document over het transmissieprotocol.
De Europese tegenhanger was Roger Bilboul. Hij richtte ook in 1977 het bedrijf Learned Information op. Het bedrijf bracht tijdschriften uit, organiseerde jaarlijks in begin december de Online Conferenties in Londen. Ik had in 1980 het genoegen het bedrijf in Abingdon nabij Oxford te mogen bezoek als VNU werknemer. Ik kan me nog goed herinneren dat Roger Bilboul zeer schuw was en eigenlijk niets met VNU te maken wilde hebben. Toch heeft hij later het bedrijf verkocht aan VNU en is nog enige jaren divisiedirecteur van de professionele vakinformatie geweest.
In Europa werd online ook opgepikt door de Europese Commissie van de Europese Economische Gemeenschap, een voorloper van de hedendaagse Europese Unie. Vanuit de commissie werd connectiviteit bevordert. Daartoe werd het EURONET*DIANE (Direct Information Access Network for Europe) opgezet. Ambtenaren van de commissie demonstreerden het systeem door heel Europa. Een van die ambtenaren was Franco Mastroddi. Later heb ik hem regelmatig ontmoet bij de Europese Commissie in Luxemburg.
Op 19 juni 1980 werd Nederland op Euronet*Diane aangesloten door Neelie Kroes, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.
In Europa werd videotex ontwikkeld. Nadat de BBC teletekst had ontwikkeld, kopieerde Sam Fedida van de British Post Office het principe voor telecomdiensten. In november 1976 demonstreerde hij tijdens het kabelcongres in Den Haag. Samen met Rex Malik schreef hij het boek Viewdata.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten