maandag 7 maart 2016

De uitvinder van de apenstaart is dood

Op 5 maart is Raymond (roepnaam Ray) Tomlinson op 74-jarige leeftijd overleden, waarschijnlijk aan een hartaanval. De aankondiging van zijn overlijden werd gedaan door zijn oud-werkgever Bolt Beranek and Newman en bevestigd op Twitter door Vint Cerf, de uitvinder van netwerkprotocol TCP/IP. Tomlinson heeft altijd een relatie met Nederland gehad, aangezien hij in de plaats Amsterdam in de Amerikaanse staat New York geboren werd op 2 oktober 1941. 

Apenstaartje 
Tomlinson werkte voor zijn oud-werkgever mee aan de ontwikkeling van het militaire en later ook academische netwerk ARPANET, de voorloper van Internet. Hij zat middenin de ontwikkeling van het package-switch netwerk. Voor dat netwerk ontwikkelde hij software voor de berichtendienst, zoals wij die nu als e-mail kennen.
Dat wil niet zeggen dat tegelijk iedereen deze software accepteerde. Er hadden zich reeds enkele berichtendiensten ontwikkeld tussen de weinige mainframes die in het Amerikaanse leger, universiteiten en bedrijven werkten. Maar deze berichtendiensten waren steeds gebaseerd op 1-op-1 verbindingen tussen gebruikers en computers en v.v. Bovendien waren deze diensten in het begin bestemd voor intern verkeer. Zo schreef bijvoorbeeld Dough Engelbarth, de uitvinder van de muis, het programma NLS (oNLine System), waarmee een database met verzonden en ontvangen berichten gecreëerd werd.  Deze berichtendiensten werden later gecommercialiseerd door bijvoorbeeld IBM, Digital Equipment Corp. met DECNET, General Electric Corp. met GEISCO British Telecom met Telecom Gold en PTT Telecom met Memocom, steeds op basis van 1-op-1 verbindingen via huurlijnen of via datanetten. Maar als je zakelijke relaties op een ander computersysteem of netwerk zaten dan kon je geen zaken met ze doen of afspraken maken.


Een print van een e-mail connectie met een snelheid van 1200bps op de berichten-dienst Telecom Gold. Identificatie was een code ID VNUXXX zonder apenstaartje.






Toen binnen Arpanet netwerken met package-switch protocollen begonnen te ontstaan, werd de adressering van de ontvanger en de ontvangende computer een probleem. Aangezien de pakketjes met stukjes van het bericht niet langen 1-op-1 verzonden werden, maar lang meerdere routes, moest de ontvangen, maar ook de ontvangende computer bekend zijn. Tomlinson kwam in de herfst van 1971 voor dit probleem met de oplossing de apenstaartje (@) als verbinding tussen de naam en ontvangende computer. Het duurde tot het begin van de jaren negentig voordat het apenstaartje in algemeen gebruik kwam. Mijn huidige e-mail adres dateert van 1995.

Symbool 
Gevraagd waarom hij het @ teken gebruikte, antwoordde hij dat het teken niet of nauwelijks gebruikt werd. Het was een teken overgenomen van mechanische rekenmachines, waar het gebruikt werd bij vermenigvuldigingen: 10 stuks @ 9,999. In het Engels werd het teken aangeduid als at: dus 100 stuks voor 9,99. Bovendien vond hij het een goede aanduiding op welke computer of in welk computerbestand men het bericht kon vinden.

Het eerste bericht 
Natuurlijk is iedereen nieuwsgierig naar het eerste bericht dat Tomlinson schreef. Gevraagd naar het eerste bericht antwoordde hij, dat hij dat niet meer wist. Het was een testbericht met een adres inclusief apenstaartje en als boodschap wat losse letters. Maar ook gaat het verhaal dat hij waarschijnlijk (als goed Amerikaan) de eerste regel van Lincoln’s Gettysburg Address in hoofdletters als bericht had geschreven. Maar dit verhaal lijkt echter te veel op het verhaal van de pionier van elektronische boeken Michael Hart, die in 1971 Lincoln’s Gettysburg Address  met hoofdletters als eerste e-boek in een mainframe opsloeg.

Waardering 
Tomlinson kreeg van de Internet Society een plaats in de "Internet Hall of Fame". MIT plaatste hem als vierde op de lijst van de top 150 meest invloedrijke personen van de universiteit.

Apenstaartje als symbool 
Het apenstaartje werd in verschillende landen een icoon voor internet. Het lijkt erop dat het symbool een mysterieuze marketingkracht had, die vertaald werd in staarten van dieren, en pars-pro-tot voor hele dieren, maar ook voor astronomische gerechten.
In Nederland werd het e-mail symbool @ vanaf het begin als apenstaart(je) aangeduid. Tegenwoordig is de marketingmystiek af van het woord apenstaart(je) en wordt het teken meer als at aangeduid. Een rondgang langs de uitdrukking voor het e-mail symbool in andere landen levert een bonte revue op van dieren met staarten. Het dichtst bij het Nederlandse apenstaart(je) is het Afrikaanse aapstert. In Duitsland wordt wel eens Klammeraffe gebruikt dat staat voor slingeraap, maar ook een scheldwoord is van kantoormannetje, pennenlikker. In het Pools en het Sloveens wordt het woord aapje gebruikt. Maar in verschillende talen wordt de part pro tot stijlfiguur gebruikt en passeert er een dierentuin met dieren met staarten: in het Deens wordt varkenstaart gebruikt, in het Fins kattenstaart, in het Maderijns Chinees muisje en in het Russisch hond. Maar ook dieren zonder staart passeren de revue: in Esperante slak en het Italiaans beperkt zich tot het slakkenhuisje, in het Hongaars wormen en in het Nieuwgrieks eendje. In het Fins kan het symbool ook aangeduid worden als miauw van een kat.
Ook gastronomische gerechten worden als aanduiding gebruikt: in het Hebreeuws en Zweeds lijkt het symbool op een zoet kaneelbroodje. Het Tsjechisch is uniek in haar aanduiding van een zure rolmops.
Er zijn ook taalkundige aanduidingen:  in het Baskisch gewalste-a of gewikkelde-a; in het Bosnisch gekke a; in het Deens en Zweeds ook als snavel-a of slurf-a; in het Noors de alfakrul en in het Turks a met een staart.

Apenstaartje als icoon 
Het at teken werd in Nederland gesymboliseerd in de term apenstaart(je) en bleek een aantrekkelijke marketingkracht te hebben. Zo gebruikte  de toenmalige internetprovider Euronet het apenstaartje op de affiches die ’s morgens op 1 mei 1995 in de bushokjes in het centrum van Amsterdam hingen. De affiche riep grote verwondering op, aangezien slechts een paar duizend mensen toen bekend waren met internet. (Affiche eigendom CJB).

@men 


woensdag 2 maart 2016

Een stapeltje beeldplaten

In augustus 2014 publiceerde ik de tiendelige serie Bevroren online over de ijstijd van online. Hierin worden de optische media behandeld van beeldplaat tot DVD. Recentelijk kreeg ik van Wim Ouwerkerk, een veteraan in ziekenhuisautomatisering en computer-ondersteund onderwijs (COO) een stapeltje beeldplaten. Kenmerkend voor deze zilverkleurige schijven met een diameter van 30 cm, is dat zowel beeld als geluid analoog zijn opgeslagen. De beeldplaat werd later LaserVision genoemd en het geluid digitaal gecodeerd werd.


Een van de mooiste beeldplaten in het stapeltje was de uitgave van Vincent van Gogh – A portrait in two parts (1982), een uitgave van Philips International/North American Philips. De speelduur per zijde was 1 uur, maar er waren navigatieprompts aanwezig zoals begin, einde, hoofdstukken, snel, normaal, langzaam. Side 1 bevat zo’n 400 tekeningen en schilderijen evenals muziekfragmenten. Side 2 bevat in video het toneelstuk Van Gogh uit 1978, geschreven door Philip Stephens met Leonard Nimoy als Theo van Gogh, de broer van Vincent. Het is een one-man multimedia show van 58 minuten.


Maar er zat meer in het stapeltje beeldplaten. De beeldplaat van Vincent van Gogh was zilverkleurig. Maar er waren ook een paar goudkleurige platen aanwezig met het logo CD-Video. Ik had tot nu toe deze goudkleurige platen nog niet gezien en moest dus even in de achtergrond duiken. De CD-Video is bedacht en ontwikkeld door Philips, en op 2 september 1987 op de markt gebracht. In tegenstelling tot de voorloper LaserVision wordt op CD-Video het geluid digitaal opgeslagen. Het beeld is echter nog steeds analoog. Er zijn verschillende varianten op de markt gebracht van 8, 20 en 30 cm diameter. De 8cm CD Video was een video-single met 20 minuten muziek en een videoclip kon bevatten. Ook zijn er varianten van 20 en 30 centimeter, maar deze zijn, volgens Wikipedia,  zo weinig toegepast dat elk exemplaar een collector's item is.

In het stapeltje beeldplaten zitten er twee CD-Video’s, een van 20 cm diameter met een video single en een van 30 cm diameter met een film. De 20 cm diameter CD-Video is van de band Dire Straits met Brothers in Arms uit 1986 met 20 minuten speeltijd, uitgebracht door Phonogram, een onderdeel van Polygram, een Philips dochter. Een mededeling op de cover zegt, dat deze gouden schijf zowel digitaal geluid als video afspeelt en alleen af te spelen is op een CD-Videomachine. Bij een van de schijvencatalogi maakte een bezoeker de opmerking, dat deze schijven een hoge CD-rot vertonen; ook het exemplaar uit het stapeltje laat CD-rot zien.
 

De 30 cm CD-Video License To Kill (1989) bevat een film op twee schijven. Beide schijven zijn goudkleurig en zijn ondertiteld voor de Nederlandstalige markt: Bond gaat er tegen aan: harde dan ooit! De film is op CD-Video uitgebracht door Warner Home Video. De speelduur van de film is 139 minuten.


CD-Video is een probeersel geweest tussen de LaserVision en de DVD. Grappig genoeg is in het stapeltje schijven ook een duidelijk voorbeeld hiervan te vinden. De cover van film A Fish Called Wanda (1992) bevat een logo van Laser Disc, desondanks is de schijf op de cover afgebeeld als een gouden schijf. De fysieke schijf is echter zilverkleurig.



De laserdisc en de CD-Video zijn nooit een succes geworden. De technologieën volgden elkaar in sneltrein tempo op en allerlei parallelle technologieën zoals CD media werden uitgeprobeerd. Zo experimenteerde het post-productiebedrijf Valkieser in 1993 een CD-i met video. En in 1995 produceerde ODME een van de eerste protoypes van de DVD; hiervoor werd de film gebruikt The Netherlands van Bert Haanstra, gemaakt in opdracht van de RijksVoorlichtingsDienst (RVD).