maandag 27 februari 2012

Bol.com Nederland overgenomen door Albert Heijn

Albert Heijn al enige tijd op zoek was naar uitbreiding was bekend. En eigenlijk leek het logisch dat het bedrijf serieus met Wehkamp zou bezig zijn als non-food aanvulling op haar food activiteiten. Maar het werd Bol.com Nederland. Voor 350 miljoen euro contant neemt Albert Heijn het bedrijf over van Cyrte Investment (o.a. John de Mol en Delta Lloyd) en NPM, die het in 2009 kochten voor een 250 miljoen; zo gaan de geruchten. Bol.com Nederland, dat ook in België actief is, heeft een omzet van 350 miljoen euro, heeft 3,4 miljoen klanten en verkocht in het afgelopen jaar 17, 1 miljoen artikelen.

Beide partijen rolden vanmorgen over elkaar heen van enthousiasme, dat zij perfect bij elkaar pasten, elkaar aanvulden en van elkaar konden leren. Zo zou Bol.com gebruik kunnen maken van het winkelnetwerk als afleverplaats van bestellingen. Maar Bol.com zou een zelfstandig merk blijven en online winkel voor non food activiteiten blijven en Albert., de bezorgservice van de webwinkels van Albert Heijn, Etos en Gall & Gall, zou de online winkel voor food en drogisterij producten blijven.

Maar Albert. had reeds een online voorloper, zelfs voordat Bol.com in 1998 werd opgericht. Sterker nog het Ahold concern begon de teleshoppingactiviteit onder de naam James Telesuper in 1988, dus in de pre-internet periode via Viditel in de omgeving van Haarlem. In 1989 was het toenmalige Ahold samen met Philips, de Postbank en PTT Nederland een van de initiatiefnemers van het Minitel project A’tel in Amstelveen. Het project werd gestart op 27 september 1989 en 500 huishoudens kregen gratis een Minitel terminal of modem ter beschikking. Twee maanden later kreeg in Nuenen (Noord Brabant) een vergelijkbaar proefproject met 300 Minitels het groen licht. Initiatiefnemer van het project in Nuenen was Rabobank Nederland. Verder participeerden Philips, PTT Telecom, Van Eerd Groothandel, Koenvisser Holding en Telematica International (met de heren Jo Abelshausen en Kees Rovers, later o.a. betrokken bij het glasvezelproject in Nuenen).
(Samenvatting uit: Toen digitale media nog nieuw waren, pag. 156 en 230).

woensdag 15 februari 2012

Waar blijft de e-boek versie?

Er is mij al verschillende keren gevraagd of er ook een elektronische versie komt van het boek. Een BN’er zei dat hij niet zat te wachten op een boek. Maar als er tzt een elektronische uitgave zou komen,  wilde hij wel graag een gratis exemplaar ontvangen.

Er zijn natuurlijk allerlei argumenten aan te voeren waarom het eerst een boek is geworden en geen multimedia productie. Allereerst ik kom uit het teksttijdperk en ben geen multimedia schepper. Bovendien is er vrij weinig multimedia materiaal uit de periode van 1967 tot 1997 beschikbaar; veel is achteloos weggegooid en slechts weinig bewust bewaard. Het boek bevat nu zo’n 100 illustraties, waarvan bijna de helft uit eigen collectie komt. Wel waren er ca. 10 foto’s te koop geweest via het ANP, maar dat zou ca. 2.500 euro gekost hebben en het boek alleen maar duurder gemaakt hebben.

Waarom geen e-boek? Als er dan al een e-boek van zou komen, dan zou er alleen een pdf van gemaakt worden. Er zijn teveel kleurenillustraties aanwezig in het boek. In epub formaat zou het alleen in zwart/wit verschijnen, hetgeen een gemis aan kleur gaat betekenen.

Een van de eerste Sony leesapparaten voor e-boeken. De e-boeken werden op mini-disks vastgelegd. Het leesapparaat wordt geflankeerd door twee Nederlandstalige e-boeken van het eerste uur: Verschueren Groot Woordenboek/Het Juiste Woord (Uitgeverij Standaard, 1994) en Hotels en Restaurants in Nederland (Elektroson, 1994). (© Jak Boumans)

Alles bij elkaar is het eigenlijk sadistisch dat ik een boek heb uitgebracht en er geen e-boek versie van heb gemaakt. Tenslotte was ik secretaris van de eerste groep software integrators, uitgevers en distributeurs, die samen met Sony in 1993 e-boeken begonnen te maken, vnl. naslagwerken. In 1994 kwamen de eerste e-boeken op de Nederlandse markt. Maar het was een kort leven beschoren. Het leesapparaat was kostbaar en ergonomisch zwak. In 1995 was de eerste golf e-boeken voorbij. Daarna kwam het eerste tabletachtige e-boek waarvoor e-boeken via internet gedistribueerd werden.

Als ik iets elektronisch wil, dan wil ik meer dan een platte elektronische versie van het boek met wat illustraties die vergroot kunnen worden. Intussen ben ik met een project gestart om een multimedia versie voor te bereiden met tijdlijnen, video’s en interactieve animaties. Bij een dergelijke versie zou het tekstgedeelte naar de achtergrond verdwijnen. Bovendien wil ik de ca. 200 mensen, die ik ken uit die tijd en via LinkedIn heb kunnen terugvinden, vragen of zij nog materiaal uit die tijd hebben. Ook kan ik de video’s uit mijn collectie over e-boeken en e-paper gebruiken. Ook gaan er wat filmopnames en animaties gemaakt worden. Hopelijk is ook materiaal van de NOS te acquireren. Potentieel is van het boek een soort programma te maken met het format van de serie Andere Tijden. Behalve content zal er ook geld geworven moeten worden voor de productie. Kortom, voordat deze productie gerealiseerd is, zijn er waarschijnlijk al twee jaar voorbij.

zondag 5 februari 2012

In het decembernummer (2011/6) van het blad InCT, vakblad over innovatief uitgeven, is een recensie over het boek Toen digitale media nog nieuw waren verschenen. De volledige recensie, inclusief foute spellingen van de naam, is weergegeven met een reactie van de auteur.

David en Goliath en de strijd om informatie

Jak Boumans over ‘nieuwe’’ media

In de week waarin Jak Boumans’ studie Toen digitale media nog nieuw waren verscheen, kwamen ook de biografie uit van Steve Jobs door Walter Isaacs en Informatie, een opulente studie van James Gleick.

Laten we met het slechte nieuws beginnen. Boumans is in vergelijking met Isaacson en Gleick een dwerg. Natuurlijk is zijn boek niet helemaal vergelijkbaar met de twee andere boeken, een kwestie van appels en peren, zoals u begrijpt. Toch dringt zich de vergelijking op en die valt ronduit nadelig uit voor de goed geïnformeerde scribent.

Boumans is een zeer accuraat auteur, hij streeft volledigheid na en juist dat maakt zijn boek onwaarschijnlijk slaapverwekkend. Ook Isaacson en Gleick willen graag goed geïnformeerd voor de dag komen, maar hun boeken tillen de lezer naar een hoger niveau.

Bouman gaat uit van de aanname dat het internettijdperk een aanvang nam in 1997. Die aanname is erg betwistbaar, aangezien de allereerste Nederlandse internet service provider XS4ALL, al in 1993 werd opgericht. Maar voor de teneur van Boumans’ boek maakt dit weinig uit. Boumans wil vooral staven dat de zogenaamde digital natives, de jongelui van nu, ten onrechte geloven dat er helemaal niets vooraf ging aan dat tijdperk van voor 1997. U hoort Boumans al op zijn sloffen aankomen: hij beweert het tegendeel. Nederland had in 1967 al een redelijk goed geoutilleerde digitale industrie. Zeer bedreven is Bouman in het beschrijven van de geschiedenis van de ontluikende media-industrie. En daar wringt het schoentje. Bouman creëert een goed gedocumenteerde, zij het zeer zompige moerasdelta van feitjes en weetjes, aan de waarheid en betekenis waarvan geen zinnig mens durft te twijfelen. Maar het is een moedige lezer die zijn geschiedenisles meer dan 300 pagina’s volhoudt zonder in slaap te donderen.

Luc Van Peteghem
 

Reactie van de auteur

Dat is even slikken met een dergelijk recensie. De recensent strooit weliswaar met complimenten over de auteur: goed geïnformeerd, zeer accuraat streeft volledigheid na, zeer bedreven in het beschrijven van de geschiedenis van de ontluikende media-industrie, goed gedocumenteerd. Maar dan komt de klap: het boek is een zeer zompige moerasdelta van feitjes en weetjes. Dat is de mening van de recensent en daar heeft hij recht op.

Het eindoordeel van de recensent is, dat het boek onwaarschijnlijk slaapverwekkend is en hij prijst de moedige lezer die het boek uitleest zonder in slaap te vallen. Ook deze mening mag hij zijn toegedaan en uitspreken.

Maar dan moet de recensent natuurlijk wel zelf de ogen open houden. Zo begint hij het tweede gedeelte van de recensie met de volgende zin: Bouman(!) gaat uit van de aanname dat het internettijdperk een aanvang nam in 1997. Duidelijk heeft de recensent de laatste pagina van het boek niet gehaald, want deze bewering staat nergens in het boek. Het boek eindigt namelijk met een hoofdstuk over de introductie van internet in Nederland met daarin o.a. de vermelding van de oprichting van de eerste consumenten internet provider XS4ALL op 1 mei 1993. De opening van de De Digitale Stad op 17 januari 1994 wordt in het boek gezien als het echte begin van internet voor consumenten in Nederland. Het hoofdstuk verhaalt verder over de ontwikkelingen van de eerste internetproviders en contentproviders. En het hoofdstuk en het boek eindigt met de zinnen: vanaf 1 januari 1997 begon een geheel nieuwe ontwikkeling... Internet had definitief post gevat in de polder (pag. 292). Met andere woorden: Boumans gaat uit van de aanname dat het internettijdperk een aanvang nam in 1994. En in 1997 brak internet onder consumenten definitief door in Nederland.

Maar in de volgende bewering maakt de recensent het wel echt bont: Maar voor de teneur van Boumans’ boek maakt dit weinig uit. Boumans wil vooral staven dat de zogenaamde digital natives, de jongelui van nu, ten onrechte geloven dat er helemaal niets vooraf ging aan dat tijdperk van voor 1997. U hoort Boumans al op zijn sloffen aankomen: hij beweert het tegendeel. Nederland had in 1967 al een redelijk goed geoutilleerde digitale industrie. De recensent heeft duidelijk het hoofdstuk Nieuwe media in de polder niet gelezen. Daarin wordt 1967 getypeerd als het begin van de Nederlandse digitale media industrie en niet als een jaar van 'redelijk goed geoutilleerde digitale industrie'. Uitgeverij Excerpta Medica wordt gebombardeerd tot eerste digitale content producent onder inspirerende leiding van de onlangs overleden Dr Pierre Vinken (zie pag. 77).

Alles bij elkaar is het duidelijk, dat de recensent voor de geschiedenisles door het boek heeft gebladerd, maar in de les in slaap is gevallen na het lezen van de vuistdikke biografie van Steve Jobs. Of nog waarschijnlijker is het, dat de recensent gewoon gespijbeld heeft en stellingen uit zijn duim heeft gezogen.

Jammer, dat zo’n gemankeerde recensie een eigen leven op internet gaat leiden en ook in de InCT community van innovatieve uitgevers. Tenslotte is dit het eerste boek in Nederland dat handelt over de pre-historie van internet in Nederland met als subtitel: Pre-internet in de polder (1967-1997). En het boek gaat niet over machines, bits & bytes en internet service providers, maar over informatie-ontsluiting en contentproviders.

PS. Voor alle duidelijkheid, het boek is niet geschreven door het duo Harry Bouman& Jak Boumans, maar alleen door (Jak) Boumans.

vrijdag 3 februari 2012

Kroonjaar 1967

Het boek gaat over de periode 1967 tot 1997. In die jaren zijn er verschillende mijlpalen gepasseerd. In de rubriek kroonjaar wordt een lustrum/jubileumjaar (1967, 1972, 1977, 1982, 1987, 1992, 1997) gekozen en de gebeurtenissen uit dat jaar vermeld. Aanvankelijk zullen er slechts een paar gebeurtenissen vermeld worden, maar naarmate de industrie zich ontwikkeld worden dit er meer.
In het boek is een tijdlijn van 50 hoogtepunten opgenomen. De Exceldatabank van de auteur bevat zo’n 500 gebeurtenissen uit de geschiedenis van de digitale informatie-ontsluiting.

In de VS wordt geëxperimenteerd met full tekst zoeksoftware door vliegtuigbouwer Lockheed. Het bedrijf krijgt het beheer en de bedrijfsdistributie van het bestand van de NASA, de ruimte-organisatie toegewezen. Behalve Lockheed is ook Systems Development Corporation (SDC), een dochterbedrijf van de denktank RAND, bezig met het ontwikkelen van full tekst zoeksoftware.

In de VS levert de automatiseringsafdeling van het papierconcern Mead Data Central digitaal de volledige teksten van juridische uitspraken aan de Ohio Bar Association. De activiteit wordt in 1973
omgezet in een commercieel bedrijf met de naam Lexis, nu onderdeel van Reed-Elsevier. In 1975 bracht de directie van Kluwer Rechtswetenschappen een oriënterend bezoek aan het bedrijf.

In Nederland laat professor Pierre Vinken, neurochirurg en directeur van de uitgeverij van tijdschriften met medische samenvattingen van wetenschappelijke artikelen, Excerpta Medica, een studie maken naar het gebruik van een computer in een redactionele omgeving, voor het beheer van verwijzingen en databasepublishing. Excerpta Medica zou uiteindelijk de eerste Nederlandse uitgeverij en waarschijnlijk ook de eerste Europese uitgever, worden die een computer gebruikte in een redactionele omgeving.