zondag 26 augustus 2012

Neil Armstrong naar de maan dankzij online research

Astronaut Neil Armstrong, die op 25 augustus 2012 op 82-jarige leeftijd overleed, zette als commandant van de Apollo 11 op 21 juli 1969 als eerste mens zijn historische stap op de maan. Hij sprak hierbij de gevleugelde woorden: "That's one small step for man, one giant leap for mankind". En dit was een grote vlucht vooruit, die mede te danken was aan het opstarten van online wetenschappelijk onderzoek.

Race naar de maan
De landing op de maan was het resultaat van een lange politieke race tussen de VS en Rusland. Op 21 mei 1961 kondigde president John F. Kennedy aan, dat de Amerikanen naar de maan zouden gaan en een Amerikaan op de maan zouden zetten en weer veilig terug naar de aarde zouden brengen. De achtergrond hiervan lag in de achterstand die de Amerikanen hadden opgelopen in de ruimterace. De Russen hadden in 1957 de Spoetnik in de ruimte gebracht en in april 1961 werd tot grote verlegenheid van de Amerikanen Yoeri Gagarin de eerste mens/Rus in de ruimte. Het zou een project worden van de afmetingen van het graven van het Panamakanaal en het ontwikkelen van de atoombom, het Manhattan project.

Online
Maar om het project op gang te brengen was een meer efficiënt management van wetenschappelijke en technologische informatie nodig. President Kennedy stelde in 1962 een adviescommissie in, onder voorzitterschap van Alvin M. Weinberg. Deze leverde binnen enkele maanden een rapport af: Science, government, and information: the responsibilities of the technical community and the government in the transfer of information (1963). Op 10 januari 1963 gaf president Kennedy een verklaring uit, waarin hij liet weten dat coördinatie van de wetenschappelijke en technische informatie een absolute noodzakelijkheid was. Het rapport leidde inderdaad tot coördinatie in het verzamelen van wetenschappelijke gegevens, bijvoorbeeld de databank Medlars (Medical Literature Analysis and Retrieval System ) en het informatiebestand inis (International Nuclear Information System). Behalve een betere coördinatie van informatie bracht het rapport de ontwikkeling van online in een stroomversnelling. Het ruimtevaartbedrijf NASA en de vliegtuigbouwer Lockheed gingen zoeken naar nieuwe methoden om belangrijke wetenschappelijke en technische literatuur sneller en vollediger toegankelijker te maken met behulp van een computer.
Zo werden bij de NASA en wetenschappelijke instellingen als de National Library of Medicine al samenvattingen van wetenschappelijke en technische artikelen vervaardigd voor gedrukte, zogeheten ‘abstract magazines’. De ponsbanden met de tekstbestanden werden in de computer van de instelling ingevoerd en de tekst op een opslagmedium opgeslagen. Vervolgens werden de bestanden met de samenvattingen geïndexeerd en uiteindelijk aan literatuuronderzoekers ter beschikking gesteld. Een medewerker van de instelling, die informatie zocht, kon via een toetsenbord trefwoorden intoetsen, waarna in de indexbestanden van de computer werd gezocht naar een literatuurverwijzing bij het trefwoord. Het resultaat van de zoekactie werd vervolgens ter controle naar een terminal (zonder geheugen) gestuurd of ter raadpleging naar een printer.
De stap van lokale raadpleging naar raadpleging op afstand was slechts een logisch vervolg. Onderzoekers op afstand wilden bij hun onderzoek graag gebruik maken van deze bestanden met geautomatiseerde zoekmogelijkheden.
De eerste experimenten met interne online-informatiediensten dateren van vóór 1966, met schakelingen tussen computers die op dezelfde locatie stonden. Een experiment met een extern telecommunicatienetwerk vond plaats in 1966. Marill and Roberts koppelden toen een computer van het Lincoln-laboratorium met een computer van System Development Corp. (SDC), onderdeel van de denktank RAND. Op basis van deze experimenten werd in 1967 met Lockheed een contract gesloten voor het beheer en de bedrijfsdistributie van het NASA-bestand. Lockheed had voor dit informatiesysteem zoeksoftware ontwikkeld onder de naam Dialog.
Maar ook SDC ontwikkelde in 1968 een zoeksysteem en demonstreerde het principe ervan met de databank ERIC, een bestand met samenvattingen van onderwijsartikelen. In 1969 presenteerde SDC een zoekprogramma onder de naam Elhill en paste dit toe op een databank met 150.000 artikelen over de ziekte van Parkinson.

Carlos Cuadra (links) en Roger Summit (rechts), de pioniers van commerciële online zoekdiensten, spelen samen piano tijdens een diner ter gelegenheid van een Online Conferentie in Londen

De commerciële haalbaarheid van online-diensten leek door deze technische ontwikkelingen binnen het bereik van bedrijven te komen. Maar was er voldoende markt voor? In 1972 deed Carlos Cuadra, directeur van SDC, er onderzoek naar. Van de 7000 verstuurde enquêteformulieren kreeg hij er slechts 72 terug. De boodschap leek duidelijk: er was geen markt voor online-diensten. Desondanks zag hij met lede ogen hoe zijn concurrent Roger Summit, directeur van Lockheed-zoekdiensten, de online-dienst Dialog commercieel begon aan te bieden met bestanden als NASA Recon, Nuclear Science Abstracts, ERIC en Pandex. Dialog werd de eerste commerciële, niet-overheidsdienst. Uitgedaagd door Lockheed ging ook SDC in 1973 op de commerciële toer met SDC Orbit.

zaterdag 25 augustus 2012

Oud-Philipsman Wisse Dekker overleden

Oud-Philipsman Wisse Dekker is op 25 augustus 2012 overleden in het Zeeuwse Zoutelande. Onduidelijk is of hij omgekomen is in een eenzijdig verkeersongeluk of onwel is geworden.

Dekker, geboren op 26 april 1924 in Eindhoven, was tussen 1982 en 1986 president-directeur van Philips. Hij kwam in 1948 in dienst bij Philips. Na verschillende functies in het Verre Oosten te hebben bekleed, kwam hij terug naar Europa. In 1976 werd hij lid van de raad van bestuur. Van 1 januari 1982 tot 22 april 1986 was Dekker president van Philips en voorzitter van de raad van bestuur. Hij werd daarna opgevolgd door Cor van der Klugt, waarna hij plaats nam als president-commissaris. In 1994 kwam, na een periode van 46 jaar, een einde aan de loopbaan van Dekker bij Philips.

Onder zijn leiding leed Philips grote stroppen met de videorecorder, V2000. De verwerving van aandelen van de platen- en filmmaatschappij Polygram  vanaf 1983 was daarentegen een gouden greep van Dekker.

Video 2000
Vanaf 1975 kwamen er drie videosystemen op het markt. In begin 1975 kwam er VHS systeem van JVC. In 1976 kwam er Betamax van Sony op het markt en tenslotte in 1979 het V2000 systeem van  Philips. Video2000 was het meest 'gecomprimeerde' systeem dat ooit is uitgevonden op videogebied. Video 2000 moest een goedkoop systeem en een ruimtebesparend systeem. Uiteindelijk kon se videoband dubbelzijdig gebruikt worden zoals een gewone audiocassette. Hiermee werd de opbergruimte van videocassettes ten opzichte van VHS videobanden met bijna 50 procent gehalveerd!
V2000 videorecorder is door aanwezige high-tech daarmee complexer, waardoor het stukken duurder was dan VHS videorecorder. Maar dit zou terugverdiend worden, omdat de V2000 banden amper duurder zijn dan VHS banden en dubbelzijdig te gebruiken zouden zijn.
Bovendien leek het systeem op een professionele videorecorder met opties als stilstaand, snel vooruit of snel achteruit.... alles gaat zonder lelijke strepen, waarvan VHS en Betamax nog steeds last hadden. Van Video2000, dat in 1979 op de markt kwam, had men de verwachting dat het de standaard zou worden gezien de beeldkwaliteit, het twee keer zo smal bandspoor en de mogelijkheden voor digitale opslag in de toekomst. .
Toch verloopt Video 2000 om meerdere redenen. Philips kwam laat op de markt met Video 2000 ten opzichte van VHS en Betamax. Bovendien was VHS een eenvoudig systeem en gemakkelijk te produceren, niet zo gecompliceerd als Video 2000
Maar op marketinggebied ging er ook meer fout. Philips weigerde in zee te gaan met pornoproducenten. VHS stortte zich wel op de porno en hield het aanzienlijk langer uit. Kortom het V2000-systeem bevatte een superieure techniek, maar ging aan preutsheid ten onder. In 1986 verdween het V2000 systeem van de markt.

PolyGram
Philips had zich tot 1972 opgesteld als een fabrikant voor consumenten elektronica, maar realiseerde zich dat platenspelers en cassettespelers muziek nodig hebben. Maar vanaf 1972 ging Philips via deelnemingen in de amusementsindustrie. Eerst zeer voorzichtig in de platenindustrie met een label als de Deutsche Grammaphon Geselschaft. Maar het zag ook wel de toekomst aankomen met film en digitale media.  In 1983 kocht Philips 40 procent van de aandelen van Polygram en in 1987 kocht Philips Siemens uit en werd 100 procent eigenaar van Polygram. De compact disc betekende een grote stimulans in muziekindustrie, maar was ook het begin van video en multimedia op compact disc.
Philips werd actief op het gebied van audio, video en multimedia. Voor multimedia werden zelfs  eigen formats ontwikkeld, de Video Langspeel Plaat (VLP) of Laser disc, een beeldplaat voor films en de Compact Disc-interactive, een multimedia disc bestemd voor de televisie. De Laser disc stierf al nadat het net van de tekentafel af was. CD-i had iets meer adem en werd in 1991 in de VS gelanceerd en in 1992 in Nederland. Philips begreep al snel dat het bedrijf niet alleen van de verkoop van cd-i-hardware kon leven. Het bedrijf zette een eigen uitgeverij op voor de ontwikkeling en distributie van titels, die in nauw overleg zou gaan werken met ontwikkelaars en andere uitgevers. De nieuw opgezette uitgeverij Philips Media volgde een zigzagkoers ten aanzien van de titelontwikkeling van cd-i. Er kwam geen duidelijke positionering van het medium in de consumentenmarkt. Het aanbod liep van eenvoudige kinderpuzzels tot spellen voor volwassenen, van educatieve titels tot encyclopedieën en van geïllustreerde audio-platen tot films. Philips probeerde alle consumentensegmenten te bedienen met de cd-i. Daardoor moest het bedrijf niet alleen concurreren met de fabrikanten van spelcomputers maar ook met de producenten van multimedia cd-rom’s. Een laatste poging om de wereld markt te veroveren werd gedaan in 1995.
Maar het was duidelijk dat het einde in zicht was. Philips Media probeerde het nog met cd-i-online, een combinatie van speler met modem, maar het bleef trekken aan een dood paard. Cor Boonstra, de toenmalige president-directeur, verklaarde eind 1996 dat cd-i was mislukt. Philips was volgens hem geen content licentiebedrijf en startte de verkoop van Polygram die in 1999 aan het Canadese bedrijf Seagram werd verkocht. 

Reactie
Andre Gromsound schreef op 25 augustus 2017 de volgende (geredigeerde) opmerkingen:
1) de foto van de videorecorder is een VCR, het eerdere systeem van 1972-1978. Heeft NIETS te maken met v2000.

2) het porno verhaal is een werkelijk onuitroeibaar sprookje. alsof de fabrikant iets te zeggen heeft over wat de gebruikers er mee doen. JVC en SONY brachten ook niet zelf porno uit dat doen derden distributeurs etc.
Tenslotte: v2000 verloor omdat het simpelweg 2 jaar te laat op de markt was. toen was VHS al zover in de markt doorgedrongen -ook in de videotheken- dat het probleem zichzelf alleen maar versterkte.
Wie alleen maar zelf TV opnam of hobbyde met een camera was het beste uit met V2000 (superbeeld, meer mogelijkheden en zuinig bandverbruik).
Andre Gromsound AV collectie
http://gromsound.mfbfreaks.com

Update 
De discussie over de V2000 en porno s inderdaad een eeuwige en is onlangs (14 mei 2017) nog gevoerd: 
https://www.netkwesties.nl/1015/betamax-videorecorder-niet-mislukt-door.htm.
Op Twitter kwam de volgende reactie: 
Peter Olsthoorn
Peter Olsthoorn heeft je Tweet geretweet 15 mei Digitaal verleden @DigiVerleden
Hardnekkige historische mare verdient vergetelheid: Betamax niet mislukt door gebrek aan seks, Peter Olsthoorn. http://bit.ly/2qFXKUe 
Hans Perukel‏ @hperukel 15 mei 
Als antwoord op @DigiVerleden @Peteraanzee
Hoe dan ook staat vast dat ze bij Philips te weinig sex hadden. Los van betamax

 



zondag 19 augustus 2012

Terugblik op de internethype/internetgekte

In de kop van de blogposting van 16 augustus over de afwikkeling van World Online stond toegevoegd: einde internet hype. Uit het werkarchief van Hans Sleurink dook ik een parodie op over die internetgekte.

World Online van Nina Brink ging op 17 maart 2000 naar de beurs en was een van de grote internethypes in 2000. Een andere internetgekte in dat jaar was de beursgang van het internet investeringsbedrijf Newconomy van Maurice de Hond op 20 april 2000.

Dat de internetgekte doorwerkte in het ondernemersklimaat werd soms op komische wijze duidelijk gemaakt. Zo moest in 2000 innovatie-adviesbedrijf Syntens, gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken, een nieuw MKB-programma over e-commerce in de markt zetten en vroeg daarbij de hulp van publicist Hans Sleurink van Media Update. Het leek Hans Sleurink goed om af te wijken van de gebaande weg met folders en voorlichtingsbijeenkomsten in congrescentra en het nu eens te doen met een cabaretprogramma dat in theaters zou worden uitgevoerd. Hij bedacht het personage Edje Elektriek en schreef een programma dat hij de titel 'Lekker luchtfietsen' meegaf. In het jaar 2000 is het verschillende keren uitgevoerd door cabaretier Arno van der Heyden.

Het persbericht van Nieuwsbank d.d.2 februari 2000 beschrijft het programma als volgt: Een belangrijke gast tijdens deze MKB-bijeenkomsten over Elektronisch Zakendoen wordt Edje Elektriek, de winnaar van Het Gouden Web. Deze jaarlijks toe te kennen virtuele wisselprijs is kortgeleden voor het eerst uitgereikt. Edje Elektriek sleepte de prijs in de wacht met een product dat op Internet een doorslaand succes is geworden: een bouwdoos om luchtkastelen te bouwen. De jury roemde in haar rapport niet alleen de originaliteit van het product, maar vooral ook de ongewone marktbenadering van de ondernemer. "Ja, ik ben in de wolken met deze onderscheiding. En het is natuurlijk een hele eer als zo'n belangrijke club als Syntens je vraagt over je ervaringen te vertellen aan collega's uit het MKB", zegt Edje Elektriek in een eerste reactie. Hij staat bekend als iemand die gekant is tegen de Hollandse nuchterheid. Hij is een groot voorstander van modes, rages en hypes, eigenlijk van alles waar dromen bij te pas komt. Edje zegt daar zelf over: "Dat dromen bedrog zijn, is klinkklare onzin. Ammehoela! Zonder dromen zijn we nergens. Mensen dromen zich juist voort en daar moet je als ondernemer op inspelen." Edje Elektriek geeft graag toe 'lekker op Internet aan het binnenlopen te zijn'. Ondernemers moeten opnieuw leren kijken naar de markt, doceert de winnaar. 'Het geld ligt niet meer op straat, maar het zit in de lucht. Om rijk te worden moet je daarom de moeilijke kunst van het luchtfietsen leren', aldus Edje...

Edje gebruikte bij zijn lezing een Powerpoint-presentatie, die bewaard is gebleven. (YouTube filmpjes bestonden nog niet). Hans Sleurink stond ter illustratie voor deze blogposting de slide af waarin Edje de homepage toonde van de website (in Netscpae browser!) van zijn succesvolle 'Bouwdoos'.

Overigens heeft Edje zijn loopbaan als internet-ondernemer inmiddels afgesloten. Hij was toe aan een nieuwe uitdaging, laat Hans Sleurink weten. Edje werkt tegenwoordig als 'Adviseur in droomkracht' en hij is bereid zijn nieuwste inzichten weer eens in een lezing te verwerken, om zo een bijdrage te leveren aan de groei van de Nederlandse economie. Hij vindt dat er teveel pessimisme is alom en verwijst naar Olympisch kampioen Epke Zonderland, die zijn indrukwekkende prestatie in Londen verklaarde met de woorden: “Ik ben mijn droom achterna gegaan”.

donderdag 16 augustus 2012

Dossier World Online eindelijk dicht; einde internethype

Het heeft 10 jaar geduurd om een financiële schikking te bereiken en meer dan anderhalf jaar voordat de kopers van World Online aandelen hun aandeel eindelijk uitbetaald krijgen. Ze ontvangen nu 47 euro, waarin de originele aankoopprijs van 43,20 en de rente verdisconteerd zijn. Nu kan het  dossier World Online na 17 jaar gesloten worden. Daarmee wordt ook een einde gemaakt aan het toonbeeld van internethype en internetgekte van het begin van de jaren 2000. 

World Online kwam op het toneel, toen Planet Internet zich net begon te laten zien. Nina Brink, een zakenvrouw die in hardware had gehandeld, zag tegelijk de hamburgerketen vergelijking: waar een McDonalds is gevestigd, moet ook een Burger King zijn. In 1995 begon ze met het schrijven van een businessplan voor r een nieuwe internet service provider. Met haar relaties in de financiële en computer wereld ondernam ze actie. Ze stapte binnen bij de NS en eiste toegang tot het telecomnetwerk van de spoorwegen, dat tot 1995 het domein van NLnet was geweest. En ze vond er Telfort als partner. Verder keek ze naar de uitgeverswereld en wist de uitgeverij Audax te interesseren evenals de omroep TROS. Ze kon helaas uitgeverij PCM van de Volkskrant en NRC Handelsblad niet binnenhalen, aangezien de CEO, Theo Bouwman, niet met een belastingparadijs van doen wilde hebben.

Eind 1995 organiseerde Nina Brink een bijeenkomst om van Jim Clark, de oprichter van het browserbedrijf Netscape, de exclusieve rechten te krijgen voor de Netscape browser. Clark was in Nederland om zijn nieuwe zeewaardige jacht te inspecteren. Brink had ook de minister van Verkeer en waterstaat, Annemarie Jorritsma uitgenodigd om de bijeenkomst te openen.  Uiteindelijk koos World Online in 1996 voor Internet Explorer van Microsoft, aangezien Planet Internet had gekozen voor Netscape.

In mei 1997 kon World Online zich beroepen op 50.000 particuliere abonnees en 1500 zakelijke relaties. En het bedrijf beperkte zich niet tot Nederland, maar begon een netwerk uit te rollen in heel Europa, van Spanje, Frankrijk, België, Zwitserland en Denemarken. Het begon ook met overnames om het aantal gebruikers te verhogen. Zo nam het begin 1998 The Internet Plaza (TIP) over met 30.000 abonnees en groeide tot 140.000 abonnees. En de ambities waren hoog. Zo wilde het bedrijf in 1999 niet minder dan enkele miljoen abonnees hebben en 8 miljoen in 2002. “World Online is well positioned to take advantage of the fast internet developments in Europe: from a simple means of communication to a solid information-, entertainment- and commercial medium”, zei Nina Brink eind 1998. Maar om die ambitie waar te maken was er geld nodig, dat zou moeten komen uit een beursgang. Een grote campagne werd voorbereid. Het Zwitserse familiebedrijf Sandoz en het Nederlandse bedrijf Reggeborgh van de familie Wessels werden uitgenodigd als meerderheidsaandeelhouders. Abonnees, zelfs zij die alleen een gratis abonnement hadden, kregen prioriteit bij de verdeling van de aandelen. Het aandeel zou en moest een volksaandeel worden.

Op vrijdag 17 maart 2000 ging World Online naar de beurs en noteerde 43 euro per aandeel. Snel na de opening pikte het bedrijf 1,8 miljard euro op. De aandelen stegen boven de 50 euro, maar de dag erna ging de koers naar beneden. Toen de per rapporteerde dat Nina Brink haar aandelen voor de beursgang voor 6 euro aan vrienden en kennissen had verkocht, voelden beleggers zich bekocht. Het was het begin van het einde van World Online. De beursgang was gebakken lucht of een zeepbel. Op 13 april 2000 werd Nina Brink weggestuurd als CEO en werd World Online verkocht aan de Italiaanse ISP Tiscali voor een magere 5,5 miljard euro, slechts een fractie van haar aanvankelijke beurswaarde van 18 miljard euro. Ruwweg 150.000 kopers van aandelen verloren 3 miljard euro, volgens de Vereniging van Effectenbezitters.

(© 2000 Bert Driessen) 

Nu krijgen de oorspronkelijke kopers van de World Online aandelen na bijna 12 jaar en een serie juridische procedures 43 euro per share plus 4 euro in compensatie en rente. Ze hebben lang moeten wachten, maar ze zijn beter af dan de speculanten die onder 30 euro per aandeel handelden.

De schikking en de finale kwijting eindigt een lange reeks van rechtbanksessies. In 2007 was er al een gunstige uitspraak voor de effctenbezitters, maar de banken hadden het er moeilijk mee. In november 2009 gaven ABN AMRO Bank (de afdeling is nu onderdeel van de Royal Bank of Scotland) en Goldman Sachs dat zij een te mooi plaatje hadden geschilderd van de waarde van World Online.

In 2010 werd een schikking bereikt van 11 miljoen voor de 12.000 investeerders van de Vereniging van Effectenbezitters. Een andere 5.000 kopers werden vertegenwoordigd door ConsumentenClaim.

Tot grote ergernis van vele beleggers is Nina Brink geen partner in de schikking. De banken worden verantwoordelijk gehouden voor het gebrek aan vermelding van de verkoop van aandelen door Nina Brink in de verkoopportfolio.

Met de uitbetaling in deze schikking komt ook een einde aan de internethype/internetgekte.

zaterdag 11 augustus 2012

Met Hypercard miste Apple het web

In de maand augustus is het 25 jaar geleden dat Apple de Hypercard op de Macworld Expo in Boston presenteerde. Op 11 augustus 1987 schreef Danny Goodman: It is not a database, but an informational browsing tool. En Der Spiegel schreef 25 jaar later (02.06.2012), met het voordeel van de kennis van nu, dat Apple met de Hypercard bijna het web had uitgevonden; het bedrijf maakte echter twee fouten.

De Hypercard was een softwareprogramma, waarmee de gebruiker tekst, beeld en geluid aan elkaar kon knopen. Ineens waren er links, zoeken in de volledige tekst en interactie; het klinkt nu niet echt opwindend meer. Maar besef wel, dat de browser met HyperText Make-up Language (HTML) pas in 1990 door Tim Berners-Lee werd ontwikkeld.

Dat het programma Hypertext bijzonder was, was vanaf het begin al duidelijk. Al jarenlang zwierf het begrip hypertekst en hypermedia rond in de digitale-mediawereld. Ted Nelson formuleerde in 1963 deze twee principes, nadat hij in 1960 in het project Xanadu een computernetwerk met een eenvoudige gebruikersinterface probeerde te creëren. Maar Apple beschouwde HyperText als programmatuur voor een gesloten databank. De softwareontwikkelaars miste daarbij de tweedeling tussen dataopslag en datarepresentatie en miste op deze manier de afslag naar websoftware. Apple vroeg bovendien $ 400 voor de productiesoftware, hetgeen de programmatuur een beperkte distributie gaf. In 2004 verdween de rubriek over HyperText en Hypercard van de Apple site; het web had gewonnen.

Toch bood HyperText een ongekende creatieve stimulans. In combinatie met het pas verschenen informatiedrager CD-ROM was HyperText een nieuw publicatiemedium. En er kwam een stroom van contentproducten met als eerste Whole Earth Catalog. Deze productie bevatte 2500 artikelen, 4000 foto’s, 2000 tekstfragmenten en 500 geluidsfragmenten inclusief vogelgeluiden. De gebroeders Rand en Robyn Miller publiceerden de avontuurproducties The Manhole en Cosmic Osmo. In het spel Myst werden voor het eerst Quicktime videos opgenomen.

Uniek was het gebruik van de HyperText kaart bij het Matthäus Evangelium van de Duitse pastoor Hanns-Johann Ehlen. Deze geestelijke was sinds 1984 bezig om de tekst te digitaliseren en te analyseren. In 1989 was de eerste Hypercard bijbel in het Duits gereed, gevolgd door een Hypercard studiebijbel, een liederenbundel en een godsdienstboek. Maar de Hypercard werd spoedig ingehaald door het World Wide Web, hetgeen bleek toen de Library of Congress de Hypertext presentatie van haar collectie American Memory overzette naar het web.

Parels van hypertext producties werden geproduceerd door de Voyager Company in Los Angeles. In 1989 publiceerde deze productiemaatschappij de CD Companion to Beethoven’s Ninth Symphony. Deze opname van het Weense Philharmonic werd dankzij HyperText begeleid door een interactieve analyse van de wetenschapper Robert Winter. Maat voor maat konden gebruikers het hele partituur volgen. Ook konden gebruikers informatie bekijken over het leven en werk van Beethoven. Van de CD-ROM werden meer dan 130.000 exemplaren verkocht. De kwaliteit van de productie was zo goed, dat Peter Bogdanoff, de programmeur en designer van deze CD-ROM nog steeds van mening is dat de onmiddellijke, interactieve muziek/audio ervaring ook nu nog niet op het web behaald kan worden.
 

(© Jak Boumans Collection)

De Beethoven CD-ROM kwam niet zomaar uit de lucht vallen. In 1984 Bob Stein en zijn toenmalige vrouw Aleen Stein kochten de rechten van twee klassieke films Citizen Kane en King Kongvoor $ 10.000 en begonnen een multimedia productiebedrijf. Ze begonnen met het uitgeven van de films King Kong en Citizen Kane op het Criterion Collection label; met het imprint Voyager focusde het bedrijf vooral op de onderwijskundige mogelijkheden van Hypercard.

In oktober 1991 verschenen de eerste Expanded Books, die elk $19.95 kostte: Alice in Wonderland met annotaties van Martin Gardner, Douglas Adams’ Hitchhiker’s Guide to the Galaxy (natuurlijk) en Michael Crichton’s Jurassic Park. In de Expanded Books kon men gemakkelijk navigeren, zoeken en aantekeningen maken. Met ezelsoren kon men pagina’s markeren en passages konden van een highlight worden voorzien

In totaal verschenen er zo’n 70 Expanded Books titels. Echte parels waren titels van A Hard Day’s Night, waarvan 100.000 exemplaren verkocht werden, tot Marvin Minsky’s Society of Minds en Who built America? tot Oscar Wilde’s The Picture of Dorian Gray. Jammer genoeg was in 1995 het Voyager avontuur voorbij. In 2004 verdween de rubriek over HyperText en Hypercard van de Apple site; het web had gewonnen.

woensdag 8 augustus 2012

Elektronisch bankieren nu heel gewoon in Nederland


Het CBS meldt deze week dat Nederland samen met Finland behoren tot de Europese top van internetbankieren. Bijna 80% van de Nederlanders handelden in 2011 bankzaken af via internet, waar dit in 2005 nog 50% was. Het EU-gemiddelde ligt nu op 37%.

Deze ontwikkeling van elektronisch bankieren heeft een lange weg te gaan gehad. Zodra de computer was uitgevonden werd er in de pers driftig gespeculeerd over de toepassingen van de nieuwe diensten: telewinkelen, telebankieren, het telemeteren van gas en elektriciteit. Eind jaren 1970 kwam elektronisch bankieren dicht bij. De banken begonnen reeds met geldterminals op straat, het trekken van geld uit de muur. In Groot Brittannië voedden de banken de consumenten op: cliënten die aan de balie kwamen om geld op te halen betaalden meer provisie dan de klanten die geld uit de muur trokken.

Maar ook de technologie voor het telebankieren door consumenten kwam dichterbij. Zo produceerde de uitvinder/ontwikkelaar van videotex, Sam Fedida, het boek The Viewdata Revolution, waarin hij telewinkelen, telebankieren en het op afstand opnemen van elektriciteits-, gas- en watermeters (telemeteren) beschreef als mogelijkheden die in 1979 binnen handbereik lagen.
En het duurde niet lang, want in 1980 introduceerde het Amerikaanse krantenconcern Knight-Ridder een videotex-consumentendienst, Viewtron genaamd, die behalve nieuws diensten als telewinkelen en telebankierenb aanbood.
In 1984 werd nog een andere videotexdienst gelanceerd, ditmaal door een samenwerkingsverband van krantenuitgever Times Mirror en de Canadese softwareontwikkelaar Infomart. Ze begonnen de dienst Gateway, die een assortiment aan diensten bood: nieuws, entertainmentinformatie, e-mail, elektronisch bankieren, reisinformatie, reserveringen en spelletjes.
In Nederland wekte de Rabobank op de PTT Viditeldienst vanaf het begin interesse in telebankieren. Niet dat het in de praktijk werkte. Telebankieren kwam pas in 1986 op gang toen de Postbank Girotel lanceerde. Op 30 januari begon de Postbank (nu helaas ING) een publieksproef met elektronisch bankieren, waarbij 1000 geselecteerde zakelijke en particuliere rekeninghouders waren uitgenodigd. De Postbank was hiermee de eerste Nederlandse bank die elektronisch bankieren voor consumenten introduceerde. Andere banken, met name AMRO, Credit Lyonnais en Mees Hope, volgden snel.

Op de opvolger van Viditel, Videotex Nederland (1990-1997), waren de meest geraadpleegde zakelijke diensten telebankieren en financiële diensten. Bij de particulieren stond de babbelbox, relatie en erotiek bovenaan, gevolgd door telebankieren, de elektronische telefoongids Telegids, telesoftware en toerisme.

Na de introductie van internet (1995) bestond er geen goede betalingsmethode. De banken hadden nog geen systeem voor internet. Wel was er een bedrijf dat veelbelovend was op het gebied van versleutelde betalingen: Digicash. Dit bedrijf ontwikkelde producten, die de privacy, veiligheid en onomkeerbaarheid van de betaling garandeerde. En de belangstelling was groot. Het Nederlandse ministerie van Verkeer en Waterstaat, ABN AMRO, ING, maar ook buitenlandse bedrijven als Microsoft, VISA en Netscape onderhandelden met het bedrijf. Maar telkens wanneer het op het tekenen van een contract aankwam, weigerde de oprichter David Chaum en ging de deal niet door. Volgens insiders was zijn wantrouwen minstens zo indrukwekkend als zijn briljante invallen. In 1998 ging Digicash failliet. Een jaar later zou PayPal als een van de nieuwe internetbetalingsmethodes in de markt gezet worden. Intussen werkten de banken aan hun eigen systeem.

Intussen handelden bijna 80% van de Nederlanders in 2011 bankzaken af via internet, waar dit in 2005 nog 50% was. Nederland ligt ver voor op de EU landen, waar 37% van de bevolking bankzaken via internet afhandelt.