De lancering van
Teletekst
Teletekst ging 1
april 1980 de lucht in als NOS-dienst van de gezamenlijke omroepen. Om 10.00
uur die dag begon, via Teletekst, een schaakpartij tussen Max Euwe,
wereldkampioen schaken 1935-1937, en Wim Stokla, oud adjunct-hoofdredacteur van
het Journaal. Met de schaakpartij wilde men de directheid van Teletekst demonstreren.
Na een uur ging Teletekst weer uit de lucht om plaats te maken voor het
testbeeld van de PTT. Maar bijna alle volgende dagen was de dienst op televisie
te zien.
Wim Stokla
fungeerde als projectleider en gaf leiding aan een redactie van zes personen.
In de eerste periode was de redactie verantwoordelijk voor 54 pagina’s die
voornamelijk werden gevuld met nieuwsberichten van persbureaus, sportberichten,
weer- en verkeermededelingen en omroepgegevens. Teletekst begon ook direct met
het distribueren van beurskoersinformatie, mogelijk gemaakt door een koppeling
van de teletekstcomputer aan de computer van de beurs. Later deed Schiphol
hetzelfde voor de aankomsten en vertrekinformatie van vliegtuigen. Zo konden
thuisblijvers zien of een vlucht vertraging had.
Bij de indeling
van de teletekstpagina’s werd het voorbeeld van de BBC-dienst Ceefax gevolgd,
met pagina 101 voor de koppen van de nieuwsberichten. De redactie beschikte
over een stijlboek met regels over afkortingen, regelafbrekingen en
kleurgebruik. Tot 1990 zond Teletekst nog niet 24 uur per dag uit. De
uitzending begon tot die tijd ’s ochtends om 9 uur en eindigde tien minuten na afloop van het
laatste televisieprogramma. Sinds 17 januari 1991, het begin van de Golfoorlog,
was de redactie 24 uur per etmaal actief. De redactie groeide overigens snel in
de begintijd, met een uitbreiding begin
1981 van 6 naar 21 personen. Het budget bedroeg een miljoen gulden (ca. 455.000
euro) om 200 pagina’s meer te realiseren en te onderhouden. Volgens Stokla had NOS
Teletekst inmiddels haar waarde bewezen voor de omroep en eind 1983 kreeg de
dienst een semi-permanente status. De forse uitbreiding van de redactie werd
ook gerechtvaardigd met het argument dat de ondertiteling van
televisieprogramma’s via Teletekst kon worden aangemerkt als een dienst voor
gehoorgestoorden. In het eerste jaar werd op vier, vijf en zes oktober de
ondertiteling verzorgd van het toneelstuk Rouw past Elektra.
Het succes van
NOS Teletekst maakte dat de redactie ook te maken kreeg met collega-omroepen
die in het succes wensten te delen. Zij eisten bij de redactie pagina’s op om
eigen programma-informatie en eigen nieuws
te publiceren. De dienst versnipperde daardoor met als gevolg dat berichten
meerdere keren teruggevonden konden worden. Intussen is de dienst weer geïntegreerd met de centrale nieuwsdienst.
En gebruikt werd
het ook
Het publiek wist
Teletekst ook te vinden. In 1980 konden 2000 huishoudens Teletekst ontvangen.
In de eerste jaren moesten gebruikers voor een bestaand televisietoestel een
decoder van 400 gulden (ca. 200
euro) aanschaffen die het Teletekstsignaal in een carrousel zette en waarbij de
berichten elke 20 seconden wisselden. Vanaf 1980 werd ook de decoderchip in een
aantal nieuwe typen televisietoestellen ingebouwd. Aan het einde van het eerste
jaar waren er 15.000 decoderbezitters en vanaf 1983 werden circa 250.000
televisietoestellen bediend, waarvan de meeste intussen een ingebouwde
decoderchip hadden. In 1990 had de helft van de Nederlanders Teletekst thuis en
in 1995 was dat opgelopen tot 80 procent. Ruim zes miljoen gebruikers
besteedden in 1990 dagelijks tien minuten aan het lezen van Teletekst.
Teletekst gaat
ook op het internet
NOS Teletekst
verscheen vanaf 1995 ook in tekstvorm op het internet, via de site van De
Digitale Stad. De dienst kreeg een eigen browser op internet. Met de komst van
internet en digitale televisie werd erop
gespeculeerd dat Teletekst spoedig zou gaan verdwijnen en plaats zou maken voor
internetdiensten. In Nederland bleef Teletekst als informatiedienst gehandhaafd
en werd in 1997 geïntegreerd in de omroepsite www.omroep.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten