zaterdag 10 maart 2012

De metafoor van de stad

Nederland heeft er een stad bij, stad.nl. Het is weliswaar een virtuele stad met een concentrische infrastructuur van alleen maar winkelstraten. De stad is gevuld met veel getekende vrouwenfiguurtjes en weinig mannen. De stad.nl heeft ook een gemeentehuis, maar dat is eigenlijk het centrale uitgiftepunt van een kooppas.
De metafoor van de stad is niet nieuw in de Nederlandse internetgeschiedenis. In feite is de site het vijfde voorbeeld van een metafoor van de stad.

De Digitale Stad (DDS)


(c) Archief De Digitale Stad

De eerste stad op internet was natuurlijk De Digitale Stad. Op 15 januari 1994 ging in Amsterdam De Digitale Stad (DDS) van start, een project van het politiek-cultureel centrum De Balie en XS4ALL, naar het voorbeeld van de Free-Nets in Noord-Amerika. Aanleiding waren de gemeenteraadsverkiezingen in het voorjaar van 1994. Behalve via de plaatselijke televisie-, radio- en gedrukte media, zou via De Digitale Stad een publieksdebat plaatsvinden. De metafoor van een virtuele stad werd gekozen om het karakter van het publieke domein van DDS te benadrukken. Marleen Stikker werd de virtuele burgemeester van DDS. Aan de poorten van de stad stonden duizenden potentiële internetters van buiten Amsterdam te dringen om via een inbelverbinding toegang te krijgen tot DDS en internet. Na zes weken telde het project al meer dan tienduizend geregistreerde gebruikers.
(Toen digitale media nog nieuw waren, pag 250-251)

Digitale steden
In navolging van de Digitale Stad in Amsterdam ontstonden er tussen 1994 en 1997 vele digitale steden, dorpen, gemeenten en regio’s. De doelstellingen van deze sites waren zeer uiteenlopend. Om richting te geven aan de vele initiatieven publiceerden Kees Schalken en Joost Flint het Handboek Digitale Steden. In het voorwoord omschreef Marleen Stikker het leidende beginsel van een digitale stad, het is ‘een publiek domein, een systeem dat de burgerij, maatschappelijke organisaties en het midden- en kleinbedrijf een stoel verschaft op de eerste rij. Een digitale stad is laagdrempelig en geeft de mogelijkheid om te experimenteren en zonder veel investeringen ervaring op te doen met nieuwe technologie. Niet alleen kunnen burgers op deze wijze worden voorzien van een toegang tot de informatie-infrastructuur, ook kunnen er nieuwe markten worden verkend en ontwikkeld’. Ondanks het lokale enthousiasme voor digitale steden, dorpen, gemeenten en regio’s, zijn de meeste projecten een stille dood gestorven, mede omdat de officiële gemeenten langzamerhand hun gemeentelijke domeinennamen begonnen op te eisen.
(Toen digitale media nog nieuw waren, pag 251-252)

City Online
In 1995 was Planet Internet van start gegaan en boekte in korte tijd veel succes. Dat vroeg om een antwoord van de uitgevers. Met City OnLine, een joint venture van VNU Dagbladen en Wegener, probeerde de uitgevers van regionale kranten de markt serieus aan te pakken. Deze consumentendienst was uitgedacht door Maurice de Hond voor zijn toenmalige broodheer Wegener. De formule was gebaseerd op enerzijds interactie van bewoners die in City Online, een huis hadden, en op nieuws en informatie van de dagbladen anderzijds. De winst moest komen uit advertenties. Bezoekers van City Online konden zich inschrijven voor een huis, een metafoor die reeds door DDS was gebruikt. Bewoners konden bij elkaar in de straat op bezoek gaan, aangezien de straatgenoten door de computer gekozen waren op basis van de door hun opgegeven voorkeuren en interesses. Via cookies werden ze door de computer herkend en begroet zodra zij aanlogden bij City Online. De dienst werd in oktober 1996 officieel gelanceerd in Utrecht en daarna in andere steden. Eind 1997 had City Online 17 lokale digitale steden met 16.000 bewoners en dagelijks zo’n 6.000 bezoekers. In 1998 werd de dienst opgeheven. In een interview van Geert Lovink met Marleen Stikker werd de nodige kritiek geuit op City Online: ‘Als je je realiseert dat Maurice de Hond miljoenen ez-subsidies heeft opgemaakt om City Online, een slap aftreksel van DDS, op te zetten en dat hij daar zelfs met de aanvullende miljoenen van Uitgeverij Wegener niet in is geslaagd, dan is het nog steeds een godswonder dat DDS zonder die subsidies in staat is geweest het publieke karakter overeind te houden.’ (7/3//2001: http://reinder.rustema.nl/dds/lovink/interviewstikker.html).
(Toen digitale media nog nieuw waren, pag 264-265)

Macropolis
De metafoor van de stad werd in 1999 gecommercialiseerd met de winkelportaal van Macropolis.nl (Grieks: macro=groot en polis= stad). De site telde volgens directeur Niek Vrielink 5000 online aanbieders van producten en diensten. Consumenten zouden alle 5000 aanbieders en hun aanbiedingen via Macropolis kunnen vinden. 'Uniek,' vindt Vrielink, 'is dat wij doorlinken tot op productniveau. Dus voorbij de voordeur.' Speciaal ontwikkelde software graast 's nachts alle sites af om te zien of er iets veranderd is in de content en of alle links nog werken. Aanbieders die bovenaan een lijst met zoekresultaten willen staan moeten betalen. Een A1 'locatie' kost 50.000 gulden per jaar. Daarvoor worden 1 miljoen views gegarandeerd. Het project werd uitgebreid naar Spanje. Na 2000 is niets meer van Macropolis te vinden.
(emerce, 13 juli 1999)
De stad.nl is nu de vijfde lancering van de metafoor van stad. Waarschijnlijk hadden de oprichters ervan (zie de eerste steen op de homepage) kunnen kiezen voor een domeinnaam die met winkelen geassocieerd had kunnen worden, desondanks hebben zij gekozen voor de beeldspraak van een stad.

Over concentrische infrastructuur gesproken...

(c) Archief De Digitale Stad
(c) stad.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten