De IBM PC bestaat vandaag 30 jaar. Op 12 augustus 1981 werd in het Waldorf Astoria hotel in New York de eerste pc van IBM, de 5150 voor het eerst gepresenteerd. De PC betekende een standaardisatie in de PC wereld, qua vormgeving en besturingssysteem. In het boek Toen digitale media nog nieuw waren – Pre-internet in de polder 1967-1997 wordt de PC ontwikkeling beschreven.
Nadat in 1975 het tijdschrift Popular Mechanics de eerste zelfbouwcomputer Altair 8800 had beschreven, maakte de microcomputer een snelle evolutie door. In 1976 introduceerden Steve Jobs en Steve Wozniak de Apple i-pc; de verkoop van de eerste Apple-II computers begon op 5 juni 1977. En in 1977 introduceerde Commodore de PET met 4 of 8 kilobytes intern geheugen.
Er heerste grote verwarring op de markt, want men sprak over een microcomputer, homecomputer, en personal computer, maar ook over een spelcomputer. Het basisontwerp van de microcomputer bestond uiteindelijk uit een centrale verwerkingseenheid met een moederbord aan boord, een beeldscherm en een compact toetsenbord.
Een eerste standaardisatie kwam tot stand in 1981 toen IBM de personal computer IBM 5150, met het besturingssysteem MS-DOS van Microsoft, op de markt bracht. IBM had er redelijk succes mee. Er werden 250.00 exemplaren wereldwijd verkocht in het eerste jaar na de lancering.
Niettemin bleek de IBM 5150 meer een kantoorapparaat. En dat liet ruimte op de markt voor homecomputers. De huiscomputer begon in 1981 zijn zegetocht met merken als Apple, Exidy, Atari
en Tandy. Van de zakcomputer zx80 van Clive Sinclair, die 400 gulden (180 euro) kostte, werden in 1981 al zo’n 3.500 exemplaren verkocht in Nederland. In 1982 kwam de Commodore 64 op de
markt en dat bleek een zeer succesvol product. IBM zag de markt voor homecomputers groeien en lanceerde in 1983 een IBM pc-jr in de VS, maar haalde deze na een succesvolle kerstverkoop toch
weer van de markt. In 1985 lanceerde Philips samen met een paar Japanse bedrijven de MSX-computer met een kleurenbeeldscherm.
Uiteindelijk won de personal computer het van de homecomputer. De personal computer veroverde uiteindelijk een vaste plek in het professionele en het thuissegment, terwijl de spelcomputer, voorzien van zeer snelle chips, in het thuissegment furore maakte.
De PC’s waren aanvankelijk niet te verplaatsen. Dat er wel behoefte zou zijn aan een draagbare computer, was al eerder bedacht. Reeds in 1968 was Alan Kay op Xerox Parc bezig geweest met het Dynabook, een draagbare microcomputer die eveneens als elektronisch boek gebruikt kon worden.
Na de lancering van de microcomputer in 1977 duurde het nog een paar jaar voordat er een draagbare versie op de markt kwam. Draagbaar was overigens een relatief begrip. Zo kon de Osborne met 10 kilo beter een sjouwcomputer genoemd worden. De Osborne werd in gewicht nog met 2 kilo overtroffen door de KayPro, die een metalen behuizing meekreeg. Die eerste portables bezaten overigens al wel net zoveel rekenkracht als de mainframes die in 1969 de Amerikaanse astronaut Niels Armstrong naar de maan hadden gebracht.
De auteur met een PC, genaamd Superbrain, die werkte onder het besturingssysteem CP/M (1981).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten