Recentelijk heb
ik mijn abonnement bij UPC aangepast van 50Mb downloading en 2 Mb uploading
naar 120Mb downloading en 6Mb uploading. Het was ook mogelijk om de snelheid te
verhogen naar 200Mb downloading en 10Mb uploading en zelfs nog hoger. Maar
aangezien ik nauwelijks films kijk, heb
ik (thans) weinig behoefte aan een nog hogere snelheid. En als ik terugkijk
naar de eerste modemsnelheden, waarmee ik gewerkt heb, is 120Mb/6Mb een interstellaire
snelheid.
(© Collectie Jak Boumans)
Acoustic coupler l. 1982 (Property of Johannes Cornelius van Nieuwkerk; © Collection Jak Boumans); 2. 1983 (© Collectie Jak Boumans)
(© Collectie Jak Boumans)
Mijn eerste online
ervaring was bij Uitgeverij Oosthoek, een uitgever van naslagwerken binnen het
Kluwer concern. Daar werkten we vanaf 1978 met een vaste telefoonlijn vanuit
Utrecht naar Salland Zetcentrum in Deventer. Het modem was in de lengte en
breedte zo groot als een bijzettafeltje.
In 1980 kwam ik
terecht bij VNU Database Publishing International BV (VNU DPI), een
laboratorium voor elektronisch uitgeven van business producten. Daar werkten we
met PCs en met modems (zie foto uit 1981).
Acoustic coupler l. 1982 (Property of Johannes Cornelius van Nieuwkerk; © Collection Jak Boumans); 2. 1983 (© Collectie Jak Boumans)
De grote modems werden door de
miniaturisering heel snel kleiner en draagbaar. Van de grootte van een bijzet
tafeltje werden de modems al snel kleiner. Ze werden akoestisch aan de computer
gekoppeld door een telefoonhoorn op een hulpstuk met een luidspreker en een
microfoon te leggen. Voor draagbare computers was er het zgn. BH-modem, ook wel acoustic coupler genoemd, twee losse
cups waarin de telefoonhoorn paste.
(Property of Johannes Cornelius van Nieuwkerk; © Collection Jak Boumans)
In 1980 ontwikkelde Geveke een modem voor
videotexverkeer. Het werd een kastje met een telefoonaansluiting. Het modem haalde
een snelheid van 1200bps down en 75 bps up. Nieuw aan het modem was de
autodial, waarmee automatisch een telefoonnummer van de hostcomputer
(tegenwoordig server genoemd) gekozen kon worden. Met name in een
productieomgeving was de autodial een uitkomst.
Modems waren in
1980 nog weinig bekend. Het is interessant om te zien hoe modems omschreven
werden in die tijd. In het boek Inleiding
tot Online Literatuuronderzoek, een uitgave uit 1980 van ITIS international
Technology and Innovation Service onder auspiciën van de Neederlandse
Vereniging van Gebruikers van Online Informatiesystemen (VOGIN) wordt op pagina
61 een beschrijving gegeven van modems: “Het
transport binnen het netwerk gebeurt via communicatiekanalen, die meestal
lijnen genoemd worden. … De meeste verbindingen komen tot stand met behulp van
het openbare telefoon- en (vroegere) telegraafnetwerk. Aangezien deze lijnen
oorspronkelijk niet ontworpen zijn voor datatransmissie, dienen bij de zender
en ontvanger van data speciale voorzieningen getroffen te worden. …
Datatransmissie via de telefoonlijn wil zeggen dat dat analoge signaal een
zodanige modificatie moet ondergaan dat bepaalde waarden van dit signaal
geonterpreteerd worden als ‘1’ en andere waarden als ‘0’. Deze modificatie
gebeurt d.m.v. een modem (zie figuur; tekening Henk Jochems).
Modem beteket modulator/demodulator. Beschouw de
situatie waarin de computer een teken overzendt naar de terminal. De computer
fungeert als zender, de terminal als ontvanger. De modem aan de computer-zijde
van het kanaal transformeert de 0-en en 1-en afkomstig van de computer naar het
analoge signaal voor het kanaal (modulatie), de modem aan de terminal-zijde
transformeert dit signaal weer naar 0-en en 1-en bestemd voor de terminal
(demodulatie).”
Het eerste modem
waarmee ik werkte had een snelheid van 110 baud per seconde oftewel 110 tekens
per seconde; geen bits per seconde. Aanvankelijk waren modems naar huidige
begrippen erg langzaam: de eerste consumentenmodems konden 110 of 300 bps aan. Al spoedig kon de telefoonlijn via een
koppeling met een ingebouwd modem aan de computer worden gekoppeld. Maar binnen
hetzelfde jaar begon ik te werken met een modem dat 300 bps haalde. Binnen iets
meer dan een decennium ging de snelheid van telefoonmodems naar 1200, 2400,
2800, 9600 b/s en 14,4, 28,8, 33,6 en 56 kbps, waarmee de maximale capaciteit
van een gewone (telefoon)spraaklijn ongeveer was bereikt. Met de komst van
nieuwe telecom technologieën zoals ISDN
en later breedband werd de snelheid vergroot naar Mbps, van 1 naar 2Mbps, van 2
naar 8Mbps en van 8Mbps naar 30Mbps en door naar 50Mbps en nu naar 120Mbps.
De grootte van
het modem ging van een bijzettafeltje naar een luciferdoosje, terwijl de
snelheid exponentieel werd versneld en het einde is nog steeds niet in zicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten