In het decembernummer (2011/6) van het blad InCT, vakblad over innovatief uitgeven, is
een recensie over het boek Toen digitale media nog nieuw waren verschenen. De
volledige recensie, inclusief foute spellingen van de naam, is weergegeven met
een reactie van de auteur.
David en Goliath en de strijd om informatie
Jak Boumans over ‘nieuwe’’ media
In de week waarin
Jak Boumans’ studie Toen digitale media nog nieuw waren verscheen, kwamen ook
de biografie uit van Steve Jobs door Walter Isaacs en Informatie, een opulente
studie van James Gleick.
Laten we met het
slechte nieuws beginnen. Boumans is in vergelijking met Isaacson en Gleick een
dwerg. Natuurlijk is zijn boek niet helemaal vergelijkbaar met de twee andere
boeken, een kwestie van appels en peren, zoals u begrijpt. Toch dringt zich de
vergelijking op en die valt ronduit nadelig uit voor de goed geïnformeerde
scribent.
Boumans is een
zeer accuraat auteur, hij streeft volledigheid na en juist dat maakt zijn boek
onwaarschijnlijk slaapverwekkend. Ook Isaacson en Gleick willen graag goed
geïnformeerd voor de dag komen, maar hun boeken tillen de lezer naar een hoger
niveau.
Bouman gaat uit
van de aanname dat het internettijdperk een aanvang nam in 1997. Die aanname is
erg betwistbaar, aangezien de allereerste Nederlandse internet service provider
XS4ALL, al in 1993 werd opgericht. Maar voor de teneur van Boumans’ boek maakt
dit weinig uit. Boumans wil vooral staven dat de zogenaamde digital natives, de
jongelui van nu, ten onrechte geloven dat er helemaal niets vooraf ging aan dat
tijdperk van voor 1997. U hoort Boumans al op zijn sloffen aankomen: hij
beweert het tegendeel. Nederland had in 1967 al een redelijk goed geoutilleerde
digitale industrie. Zeer bedreven is Bouman in het beschrijven van de geschiedenis
van de ontluikende media-industrie. En daar wringt het schoentje. Bouman
creëert een goed gedocumenteerde, zij het zeer zompige moerasdelta van feitjes
en weetjes, aan de waarheid en betekenis waarvan geen zinnig mens durft te
twijfelen. Maar het is een moedige lezer die zijn geschiedenisles meer dan 300
pagina’s volhoudt zonder in slaap te donderen.
Luc Van Peteghem
Reactie van de auteur
Dat is even slikken met een dergelijk recensie. De
recensent strooit weliswaar met complimenten over de auteur: goed geïnformeerd,
zeer accuraat streeft volledigheid na, zeer bedreven in het beschrijven van de
geschiedenis van de ontluikende media-industrie, goed gedocumenteerd. Maar dan
komt de klap: het boek is een zeer zompige moerasdelta van feitjes en weetjes.
Dat is de mening van de recensent en daar heeft hij recht op.
Het eindoordeel van de recensent is, dat het boek
onwaarschijnlijk slaapverwekkend is en hij prijst de moedige lezer die het boek
uitleest zonder in slaap te vallen. Ook deze mening mag hij zijn toegedaan en
uitspreken.
Maar dan moet de recensent natuurlijk wel zelf de
ogen open houden. Zo begint hij het tweede gedeelte van de recensie met de
volgende zin: Bouman(!)
gaat uit van de aanname dat het internettijdperk een aanvang nam in 1997. Duidelijk heeft de recensent de laatste
pagina van het boek niet gehaald, want deze bewering staat nergens in het boek.
Het boek eindigt namelijk met een hoofdstuk over de introductie van internet in
Nederland met daarin o.a. de vermelding van de oprichting van de eerste consumenten
internet provider XS4ALL op 1 mei 1993. De opening van de De Digitale Stad op
17 januari 1994 wordt in het boek gezien als het echte begin van internet voor
consumenten in Nederland. Het hoofdstuk verhaalt verder over de ontwikkelingen
van de eerste internetproviders en contentproviders. En het hoofdstuk en het
boek eindigt met de zinnen: vanaf 1 januari 1997 begon een geheel nieuwe
ontwikkeling... Internet had definitief post gevat in de polder (pag. 292). Met
andere woorden: Boumans gaat uit van de aanname dat het internettijdperk een
aanvang nam in 1994. En in 1997 brak internet onder consumenten definitief door
in Nederland.
Maar in de volgende bewering maakt de recensent
het wel echt bont: Maar
voor de teneur van Boumans’ boek maakt dit weinig uit. Boumans wil vooral
staven dat de zogenaamde digital natives, de jongelui van nu, ten onrechte
geloven dat er helemaal niets vooraf ging aan dat tijdperk van voor 1997. U
hoort Boumans al op zijn sloffen aankomen: hij beweert het tegendeel. Nederland
had in 1967 al een redelijk goed geoutilleerde digitale industrie. De recensent heeft duidelijk het hoofdstuk
Nieuwe media in de polder niet gelezen. Daarin wordt 1967 getypeerd als het
begin van de Nederlandse digitale media industrie en niet als een jaar van 'redelijk
goed geoutilleerde digitale industrie'. Uitgeverij Excerpta Medica wordt
gebombardeerd tot eerste digitale content producent onder inspirerende leiding
van de onlangs overleden Dr Pierre Vinken (zie pag. 77).
Alles bij elkaar is het duidelijk, dat de
recensent voor de geschiedenisles door het boek heeft gebladerd, maar in de les
in slaap is gevallen na het lezen van de vuistdikke biografie van Steve Jobs. Of nog waarschijnlijker is het, dat de recensent gewoon gespijbeld heeft en
stellingen uit zijn duim heeft gezogen.
Jammer, dat zo’n gemankeerde recensie een eigen
leven op internet gaat leiden en ook in de InCT community van innovatieve
uitgevers. Tenslotte is dit het eerste boek in Nederland dat handelt over de
pre-historie van internet in Nederland met als subtitel: Pre-internet in de
polder (1967-1997). En het boek gaat niet over machines, bits & bytes en
internet service providers, maar over informatie-ontsluiting en
contentproviders.
PS. Voor alle duidelijkheid, het boek is niet geschreven door het duo
Harry Bouman& Jak Boumans, maar alleen door (Jak) Boumans.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten