Het is weer een kroonjaar in de geschiedenis van internet.
Op 23 januari 1993 publiceerde het National Center for Supercomputing
Applications (NCSA) van de University of Illinois de Mosaic browser. Het was
het begin van webbrowsers die het mogelijk maakte informatie te vinden op het
world wide web.
Om het probleem van vindbaarheid op internet op te lossen
begon men in Europa en de VS gericht te zoeken naar oplossingen. In Europa zette
de Brit Tim Berners-Lee, als onderzoeker verbonden aan het Europese
laboratorium voor deeltjes onderzoek CERN (Centre Européen pour la Récherche
Nucléaire) in Génève in 1989 het eerste voorstel voor een nieuw soort software
op papier. Centraal in het voorstel stond het begrip van hypertext, een methode
ontwikkeld door de Amerikaanse IT wetenschapper Ted Nelson, om stukken
tekstuele informatie aan elkaar te koppelen in plaats van informatie lineair of
hiërarchisch via boomstructuren te ordenen. Berners-Lee breidde in feite
hypertext potentieel uit tot hypermedia via een hyperlink. Daardoor kon ook
multimedia binnen het bereik van vindbaarheid komen. Zijn software had drie
componenten: een opmaaktaal (HTML), een protocol (TCP/IP) en een webadres (URL)
In 1990 was de eerste software en vanaf 6 augustus 1991 werd de World Wide Web
browser verspreid.
In de VS, voornamelijk aan universiteiten, werden eveneens
websoftware en webbrowsers ontwikkeld. Zo presenteerde begin 1990 de University
of Michigan een vindsysteem onder de naam Gopher, waarmee documenten te
lokaliseren waren. Met deze software, vernoemd naar een graafdiertje, konden
informatieaanbieders hun informatie organiseren volgens een hiërarchie van
onderwerpen. Gebruikers konden dan hun tekstdocumenten selecteren zonder dat
zij de bestandsnaam hoefden te kennen.
Maar in 1992 begonnen twee ontwikkelaars, Marc Andreessen en Eric Bina aan de NCSA van de University of Illinois een grafische browser te ontwikkelen voor tekst, maar later ook voor tekst en grafische elementen zoals tekeningen, foto’s en video’s. Tot dan toe moest men grafische elementen met aparte software ophalen en nu zou dat binnen dezelfde browser gebeuren. De browser kreeg de werknaam Urbana-Champaign 0,5.
Toen de browser op 23 januari 1993 beschikbaar werd gesteld grepen niet alleen de wetenschappers de kans om hun documenten online te zetten, maar met Mosaic konden ook consumenten een website maken en pagina’s opmaken voor hun school of vereniging en over hun hobbies. In negen maanden tijd had de gratis browser Mosaic niet minder dan 1 miljoen gebruikers. Het was een absoluut succes.
Voorlopig was Mosaic nog wel tekstgeoriënteerd. Potentieel zou het grafische elementen aan moeten kunnen, maar dat moest nog wel even ontwikkeld worden. Maar bij de verdere ontwikkeling van Mosaic raakte het ontwikkelteam verstrikt in typische universiteitsproblemen. Marc Andreessen mocht geen hoofd ontwikkeling worden. Dat was een tegenvaller voor hem en hij verliet de universiteit. Het was weliswaar het begin van het einde voor Mosaic, maar ook het begin van een andere iconische webbrowser, Netscape.
Maar in 1992 begonnen twee ontwikkelaars, Marc Andreessen en Eric Bina aan de NCSA van de University of Illinois een grafische browser te ontwikkelen voor tekst, maar later ook voor tekst en grafische elementen zoals tekeningen, foto’s en video’s. Tot dan toe moest men grafische elementen met aparte software ophalen en nu zou dat binnen dezelfde browser gebeuren. De browser kreeg de werknaam Urbana-Champaign 0,5.
Toen de browser op 23 januari 1993 beschikbaar werd gesteld grepen niet alleen de wetenschappers de kans om hun documenten online te zetten, maar met Mosaic konden ook consumenten een website maken en pagina’s opmaken voor hun school of vereniging en over hun hobbies. In negen maanden tijd had de gratis browser Mosaic niet minder dan 1 miljoen gebruikers. Het was een absoluut succes.
Voorlopig was Mosaic nog wel tekstgeoriënteerd. Potentieel zou het grafische elementen aan moeten kunnen, maar dat moest nog wel even ontwikkeld worden. Maar bij de verdere ontwikkeling van Mosaic raakte het ontwikkelteam verstrikt in typische universiteitsproblemen. Marc Andreessen mocht geen hoofd ontwikkeling worden. Dat was een tegenvaller voor hem en hij verliet de universiteit. Het was weliswaar het begin van het einde voor Mosaic, maar ook het begin van een andere iconische webbrowser, Netscape.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten